Vraag 24
24. Hoe denk je over volgende uitspraken in de roman?
- ‘Leugens zijn op de een of andere manier veel persoonlijker dan de waarheid’ (p. 70).
- ‘… Het kwaad hoeft niet ontzien te worden alleen omdat het zich vermomt als zwak oud mannetje’ (p. 122).
- ‘Mensen doen elkaar veel goeds,’ zei hij, ‘maar ook veel kwaads. En het moeilijke is dat je nooit zeker kunt zijn wat een ander in de zin heeft’ (p. 137).
- ‘… De eerste vrouw in je leven maakt een gat in je hart, en daar glippen alle anderen doorheen’ (p. 138).
- ‘Het leven was enerzijds te snel voorbijgegaan, en aan de andere kant duurde het lang’ (p. 181).
- ‘Er was nooit een moment voor kleinzieligheid’ (p. 190).
- ‘Hij had onrecht begaan, niet met kwade opzet, maar dat was geen rechtvaardiging, hij was gezwicht toen het erop aankwam’ (p. 192).