Leesclubdiscussie | Paarden stelen
Vraag 10 | Vraag maar raak!
Inmiddels is het een klassiekertje, deze laatste vraag bij ons in het leesclubje met eigen exemplaren. De 'vraag maar raak'. Wat heb ik niet gevraagd en zou jij nog willen vragen aan je mede leesclubleden? Heel leuk als we elkaar vragen beantwoorden!
Vraag 9 | Assorti
9a. Hoofdstuk 10, bladzijde 210 (e-book) begint met 'Franz en ik zaten in de keuken van zijn huisje op de uitstekende rots aan de rivier'.
Had jij aan het begin van een hoofdstuk altijd door in welke tijd het zich afspeelde? Hoe ervaarde je de wisseling in tijdsgeest en herinneringen?
9b. In welk genre zou jij Paarden stelen van Per Petterson indelen? Waarom dit genre?
9c. Bij vraag 1 hadden we het erover dat dit een waargebeurd verhaal zou kunnen zijn. Hoe waarschijnlijk acht jij dat? En dat is de rol van Per Petterson, de auteur dan?
9d. 'We zouden nooit meer op die manier samen lopen. Toen we thuiskwamen in Oslo viel ze terug in haar eigen zwaarte en dat veranderde de rest van haar leven niet meer. Maar die dag in Karlstad liepen we arm in arm door de straat. Mijn nieuwe pak zat zo licht om mijn lijf en volgde me zo soepel bij elke pas die ik deed. De wind waaide nog steeds wijzig vanaf de rivier tussen de huizen door en mijn hand voelde gezwollen aan en deed pijn waar de nagels door de huid waren gegaan toen ik hem zo hard tot een vuist had gebald, en toch gaf alles juist op dat moment een heerlijk gevoel: het was een mooi pak en het was een mooie stad om zo door de geplaveide straten te lopen, en we beslissen immers zelf wanneer het pijn doet.'
Hoofdstuk 17, bladzijde 390. Het laatste stuk uit het boek en daarna was het verhaal uit.
Met welke vragen bleef jij als lezer over nadat je het boek uit had? Leuk als je anderen wilt helpen met het beantwoorden van deze vragen! En je het antwoord wat je zelf hebt gevormd, met ons wilt delen. :-)
Bron: Hoe houden jullie je paarden, hoe worden de paarden gehouden • Bokt.nl
Vraag 8 | Quotes uit het boek
8a. 'Mensen houden ervan dat je hun dingen vertelt, in gepaste hoeveelheden, op een bescheiden, vertrouwelijke toon, en ze denken dat ze weten wie je bent, maar dat doen ze niet, ze weten iets óver je, want wat ze te horen krijgen zijn feiten, geen gevoelens, niet wat je over een bepaald onderwerp denkt, niet hoe wat je is overkomen en hoe alles wat jeje hebt voorgenomen je heeft gemaakt tot wie je bent. Ze vullen alles aan met hun eigen gevoelens en meningen en vermoedens en ze componeren een nieuw leven dat verdomd weinig met het jouwe te maken heeft, en op die manier ben je veilig. Niemand kan je iets maken als je dat zelf niet wilt. Het gaat er alleen maar on beleefd te zijn en te glimlachen en paranoïde gedachten te weren, want ze praten toch wel over je, ongeacht wat voor capriolen je uithaalt, daar valt niet aan te ontkomen je zelf zou je hetzelfde gedaan hebben.'
Bladzijde 114, hoofdstuk 5 (e-book)
Klopt het? Of toch niet? Waarom?
8b. '...herinnert zich de kranten drie jaar geleden met die grote foto van mij midden op de weg in de ijskoude regen terwijl het bloed en het water ut mijn haar en over mijn voorhoofd op mijn overhemd en mijn das lopen, mrt die lege, verwarde uitdrukking in mijn ogen in de camera en vlak achter me, nog nét zichtbaar, de blauwe Audi met de achterkant omhoog en met zijn neus frontaal in het bergpuin. De donkere, vochtige bergwand, de ambulance met de achterdeuren open en een baar met mijn vrouw op de weg naar binnen, de politieauto met het blauwe licht, de blauwe plaid over mijn schouders en een vrachtwagen zo groot als een tank dwars op de gele middenstreep, en regen, regen op het koude, glanzende asfalt waarin alles werd weerspiegeld en verdubbeld, zoals ik de weken daarna nog alles dubbel zag.'
Bladzijde 158 - hoofdstuk 7 (e-book)
Trond beschrijft quasi-nonchalant dit dodelijke ongeluk. In het boek komt wel vaker degelijke nonchalance voor bij heftige herinneringen. Wat zegt het over Trond of zelfs over de auteur?
8c. "Of ik de held in mijn eigen levensverhaal wordt of dat die plaats door iemand anders wordt ingenomen, zal uit deze pagina's blijken." Ze glimlacht weer en zegt: 'Ik vond dat begin altijd een beetje eng, omdat dat ruimte openliet voor de mogelijkheid dat we in feite niet noodzakelijkerwijs de hoofdpersoon in ons eigen leven hoefden te worden. Ik begreep niet hoe dat mogelijk kon zijn, iets zo afschuwelijks: een soort spookbestaan waarin ik slechts kon kijken naar degene die mijn plaats had ingenomen en die persoon misschien verschrikkelijk zou haten en om alles jaloers op haar zou zijn, maar waarin ik niets kon veranderen omdat ik op een of ander tijdstip uit mijn leven was gevallen, als uit een vliegtuigstoel, stelde ik me voor, zomaar in de lucht, en daar zweefde ik rond en kon niet terugkeren want er zat iemand anders in mijn stoel hoewel dat mijn plaats was en ik het kaartje in mijn hand hield'
Het is niet gemakkelijk voor me om daar iets op te zeggen. Ik wist niet dat ze dergelijke gedachten had. Dat heeft ze me nooit verteld. Daar kan natuurlijk een simpele reden voor zijn, bijvoorbeeld dat ik er niet was toen ze behoefte had om te praten, maar ze heeft er geen idee van hoe vaak ik hetzelfde heb gedacht en de eerste regels van David Copperfield heb gelezen en dan door moest lezen, pagina na pagina, bijna verstijfd van angst omdat ik dan moest weten of alles uiteindelijk op zijn pootjes terechtkwam, en dat gebeurde ook wel, maar het duurde altijd een hele tijd voor ik gerustgesteld was.'
Bladzijde 325 - hoofdstuk 15 (e-book)
In dit fragment ziet Trond zijn dochter Ellen weer terug. Het verhaal kabbelt voor en er is een passage over de beginzin van een boek. Wat gebeurt hier nu eigenlijk? Wat doet de openingszin van dat boek met jou?
Vraag 7 | Speculeren
We hebben het al meer gehad over dat er in dit boek ruimte is voor speculeren, zelf invullen. In deze vraag wil ik enkele dingen uit het boek highlighten en vragen wat jullie denken dat er speelt/aan de hand is.
7a. 'Niet lang daarna verdween mijn vader voor de eerste keer' - bladzijde 178, H8 (e-book). Wat dacht jij dat de vader van Trond deed als hij verdween? En waarom verdween hij? Wat zou hij voor beroep hebben gehad of wat voor rol?
7b. 'Ze was op weg de rivier op om die man uit Oslo weer een bezoek te brengen, die in dat huisje aan de overkant huisde. Iedere keer als er iets aan de hand was moest ze erheen, iedere keer als er iets belangrijks stond te gebeuren moest ze erheen, en nu had ze een bevende sukkel in de boot, die waarschijnlijk uit dezelfde stad kwam..' - bladzijde 229 - H10 (e-book) Wat speelt hier? Wat is de rol van de vader van Trond en de moeder van Jon? Wie is de bevende sukkel?
7c. Wat kan je zeggen over de driedaagse paardentocht aan het einde van de zomer in ' 48? Is dit een diepere laag in het boek? Zo ja, waar staat het voor, wat is de achterliggende betekenis?
7d. We leren Trond kennen als 15-jarige en als pensionado. Wat is er in de tussenliggende 50 jaar gebeurd? Hoe is Trond op dit punt gekomen?
Vraag 6 | Personages
6a. Wat is jouw top 3 van intrigerende personages uit dit boek? Waarom zij? Wat maakt deze personen intrigerend?
6b. Trond is de hoofdpersoon in dit boek. Hij heeft, mijn inziens, een bijzonder beeld als hij naar mensen kijkt. Zijn beeld van zijn buurman, Jon, zijn vader, de moeder van Jon en ga zo maar door. Wat valt jou op?
6c. Jon wordt in het boek veelvuldig genoemd, toch speelt hij er als persoon eigenlijk maar kort in. Wat kan jij over Jon vertellen? Hoe zou je hem typeren bijvoorbeeld? Wat heeft hem gemotiveerd na het noodlottige ongeval? Hoe heeft het hem gevormd? Wat maakt dat hij zo veelvuldig wordt genoemd? De moeder van Jon, de vader van Jon, de broer van Jon. Niet van Lars, terwijl dat toch zijn buurman is in de tegenwoordige tijd van het verhaal.
Vraag 5: Per Petterson
5a. Toen ik ging googlen op Per Petterson, kwam ik al snel op de wikipediapagina:https://nl.wikipedia.org/wiki/Per_Petterson. Het leert me dat Petterson in Noorwegen is geboren en uit ' 52 komt. In hoeverre is zijn afkomst terug te vinden in dit boek? Zijn afkomst terug te vinden in de tijdsgeest van het boek?
5b. In hoeverre bestaat Paarden stelen jouw inziens uit (jeugd)herinneringen en in hoeverre uit fantasie van Petterson? Kan je een voorbeeld noemen waarom jij neigt naar (jeugd)herinneringen of juist fantasie?
5c. Wat zou je tegen Per Petterson willen zeggen? Een tipje of juist een topje voor de auteur.
Bron: Trouw | na de veerbootramp, ook nog een echtscheiding.
Vraag 4: Schrijfstijl
4a. 'Niet zo ver van de paarden vandaan stond een grote, eenzame berk met dikke takken, waarvan de onderste goed drie meter boven de grond hing'. Langzaam, maar zonder aarzelen liep ik ernaartoe. De paarden hieven hun hoofd op en draaien het naar mij toe terwijl ik langsliep, maar ze bleven staan grazen en verzetten geen hoef. Jon kwam vanaf de andere kant in een boog om ze heen. Ik schopte mijn gymschoenen uit, klemde mijn beide armen om de berk, vond houvast in de gebarsten schors en zette me eerst met mijn ene voet schrap en toen tilde ik de andere op en zette ook die recht tegen de stam en langzaam klauterde ik als een aap omhoog tot ik met mijn linkerhand de tak te pakken kreeg, ik boog naar voren wist hem ook met mijn rechterhand te grijpen en liet mijn voeten langs de ruwe stam glijden; zo hing ik een moment aan mijn handen, toen hees ik me op en daar zat ik met bungelende benen. Zoiets kon ik toentertijd.'
Bladzijde 41, hoofdstuk 2 (e-book).
Dit stukje is een van de vele voorbeelden uit het boek waarin de schrijfstijl tot uiting komt. Wat kan jij zeggen over de schrijfstijl en wat spreekt jou er in aan?
4b. Beeldspraak is een onderdeel van de schrijfstijl. Welke heb jij gemarkeerd? Welke hebben indruk op jou gemaakt? Waarom dat stukje? Op mij bijvoorbeeld: Eerst was ik een hard, droog stokje, toen werd ik een gloeiende massa. Bladzijde 68, hoofdstuk 3 (e-book) Ik kon me het gevoel helemaal voorstellen als ik zou worden droog gewreven als ik ijskoud was. En vind het prachtig omschreven.
4c. In dit boek zijn er verhalen binnen verhalen. Bijvoorbeeld de dood van Odd, het broertje van Jon. Per ongeluk vermoord door Odds tweelingbroer Lars. De kettingreactie, de samenloop van omstandigheden, de treurigheid, de omschrijving van hoe het leven kan lopen, zo realistisch. Het lijkt mij uit het leven gegrepen en dan een heel treurig voorbeeld.
Kan jij een voorbeeld noemen van een kettingreactie uit jouw leven wat tot iets heeft geleid wat je van tevoren niet had of kon zien aankomen?
https://nl.dreamstime.com/gekromde-berk-het-voorjaar-een-oude-berkenboom-met-draaiende-structuur-vogelboom-verdraaide-krokodillen-tegen-de-blauwe-hemel-image215743982
Vraag 3: Noorwegen in 1948
De tijd van voorpret is voorbij. Nu mogen we echt gaan discussieren!
Doordat ik op de e-reader notities heb gemaakt, zal ik deze discussievragen een stuk meer quotes uit het boek gebruiken dan de voorgaande leessclubdiscussies die ik geleid heb. Wees gewaarschuwd ;-) En laat vooral weten of je het fijn vindt of helemaal niets. Ik sta open voor feedback.
3a. 'Jon kwam vaak bij ons aan de deur, op alle tijden van de dag, en dan wilde hij dat ik meekwam: hazen schieten, in het vale maanlicht als het doodstil was helemaal door het bos naar de bergweiden lopen, op forel vissen in de rivier, over de geelglazende boomstammen balanceren die nog steeds vlak langs ons huisje op de stroom mee dreven, lang nadat ze klaar waren met houthakken.'
Waaraan kan je merken dat het verhaal zich in Noorwegen afspeelt?
3b. 'Niemand doet het meer op die manier in dit deel van het land, tegenwoordig zit er maar één man op de een trekker met een schudder, een zwadhark en een balenpers en witte, ronde plastic pakken met stinkend kuilgras.'
Vroeger versus nu: het maaien ging vroeger heel anders. Het was een ware groepsactiviteit. In je nostalgische bui; waar denk jij met weemoed aan terug?
3c. 'Het feit dat ik mee mocht verschafte me een status die mijn zus niet ten deel viel, omdat zij samen met mijn moeder in stad moest blijven, hoewel ze drie jaar ouder was dan ik.'
Wat voor status kreeg Trond die zijn zus niet had? Waarom zou het gezin opgesplitst worden tijdens de zomermaanden? Met welk doel en waarom zo lang?
Bron: bidprentjes collectie - Heemkundewerkgroep Nuwelant
(voorpret)vraag 2: Het begin van Paarden stelen
2a. De eerste alinea:
'Begin november. Het is negen uur. De koolmezen vliegen tegen de ruit. Soms fladderen ze duizelig weg na de klap, een andere keer vallen ze op de grond en blijven in de verse sneeuw liggen spartelen voor ze hun vleugels weer uit slaan. Ik weet niet wat ik heb wat zij willen hebben. Ik kijk uit het raam naar het bos. Bij het meer hangt een rood licht boven de bomen. Het begint te wwaaien. Ik zie de vorm van de wind op het water.'
Een assorti aan vragen: Wat dacht je bij de eerste alinea? In welk jaar speelt dit zich af volgens jou? Is het ochtend of avond in dit fragment denk je? Waarom zouden er specifiek koolmezen worden genoemd?
2b. In het eerste hoofdstuk realiseert Trond dat hij geluk heeft omdat hij 's nachts naar buiten kan, naar de buurman die zijn hond zoekt. Dat deed mij denken aan geluksmomentjes! Wil jij een geluksmomentje van jou met ons delen? Bijvoorbeeld wanneer of hoe jij je realiseert dat je veilig bent?
2c. Wat was jouw gevoel na het lezen van het eerste hoofdstuk? Welke verwachtingen zijn bij je geschept?
Afbeelding van website Vogelbescherming: een koolmees vliegt tegen het raam.
(voorpret)vraag 1: Een beginnetje
De tijd vliegt als je niet oplet, de herfst is echt ingezet en onze discussie gaat beginnen! Veel plezier!
1a. Op de voorkant (van mijn e-book) staat met trots geschreven: winnaar Independent Foreign Fiction Prize 2006. Zegt dit jou wat? Wordt je hier enthousiaster van? Je verwachtingen hoger gespannen? Waarom wel of niet?
1b. Wat verwachtte je van dit boek voordat je begon met lezen? Met wat voor gevoel begon je aan het boek?
1c. Op bladzijde 5 (in m'n e-book) is een pagina gewijd aan het opdragen van het boek. Voor Trond T. staat er. Wie is deze Trond aan wie de auteur, Per Petterson, het boek heeft opgedragen? Is het dezelfde Trond als het hoofdpersoon uit boek denk je?
*afbeeldingen banner van Pixabay*
Hoi dames,
Nog enkele weekjes en dan mogen we weer gaan discussieren! Blijft toch iets waar ik naar uit kijk met jullie. Zo levendig, inhoudelijk sterk en toch ook gezellig als wij dat kunnen.
Op zaterdag 1 oktober zal ik de 1e voorpretvraag stellen.
Op dinsdag 4 oktober zal ik de 2e voorpretvraag stellen.
Vanaf zaterdag 8 oktober zal ik de discussievragen stellen en om de dag een vraag plaatsen. Of nou ja, één vraag? Zoals jullie mij kennen, zal het meestal een vraag met a, b en misschien wel c of zelfs d zijn.
Zelf ga ik over enkele dagen in het boek beginnen. Ik lees nu nog 'Het appartement' van Lucy Folley. Ben benieuwd, ben nog redelijk in het begin en het kan zich nog alle kanten op ontwikkelen. Korte hoofdstukjes, dus leest wel vlot.
Ben ook benieuwd wat ik van 'Paarden stelen' kan verwachten. Ga er volledig blanco in!
Heb er alle vertrouwen in dat we een leuke, plezierige en interessante discussie aan kunnen gaan met elkaar.
Liefs Eveline