Nijntje werd in 1955 door Dick Bruna (1927-2017) bedacht toen hij tijdens een vakantie in Egmond aan Zee, een paar konijnen zag huppelen. Bruna liet er geen gras over groeien en in dat jaar begint het leven van nijntje. Ze ziet er dan nog heel anders uit met scheve oren, kleine oogjes en wat grove ledematen. In de loop van de tijd ondergaat ze een transformatie tot de nijntje zoals we haar nu kennen. In tweeëndertig van de hondervierentwintig prentenboeken die Dick Bruna maakte speelt nijntje de hoofdrol. Hierin maakt ze actief kennis met de wereld om haar heen. Alles wat nijntje doet is herkenbaar voor kinderen. Ze woont in een huis, eet van een bord, slaapt in een bed, speelt met vriendjes en heeft een eigen tuintje.

Wat een plezier heeft mijn jongste dan ook gehad om hier een dagje deel van uit te mogen maken in het Nijntje Museum. Na druk te zijn geweest met het koken, grasmaaien en het verzorgen van de plantjes in de tuin was het verkeersplein toch wel iets lastiger met al die verkeersregels, maar gelukkig kwam hij er zonder ongelukken vanaf. Daarna hebben we onder het toeziend oog van de zeven dwergen in het bos genoten van een picknick. In de dokterszaal is hij na het meten en wegen gelukkig helemaal gezond verklaart. En zo zijn er nog veel meer themazalen waar hij spelenderwijs de wereld van nijntje heeft kunnen ontdekken. Zo was er nog een kunstzaal, een zaal met als thema boerderij en dierentuin en de educatieve kamer. En dat allemaal gebaseerd op de boekjes, en de kleuren van nijntje.

Wist je dat door het lezen van nijntje je kind ook gelijk een soort van kunst kijken meekrijgt? De karakteristieke stijl van Dick Bruna is namelijk ontstaan onder de invloed van kunstenaars zoals Henri Matisse, Fernand Léger, Theo van Doesburg, Pablo Picasso, en Gerrit Rietveld. Hun zwarte lijnen en effe kleurvakken, het beperkte kleurenpakket, het streven naar de essentie en het ruimte willen bieden aan de kijker heeft Dick Bruna op geheel eigen wijze en stijl onderdeel gemaakt van zijn werk.

Er zijn vier prentenboeken die afwijken van het gebruikelijke repertoire. De vier Grimm sprookjesboeken die Dick Bruna heeft gemaakt: roodkapje, sneeuwwitje, assepoester en klein duimpje uit 1966. De sprookjes, die Bruna hierin op eigen wijze vertelt zijn niet rijmend, zoals we van hem gewend zijn maar verhalend en blad vullend. Ook het kleurenpallet van de illustraties wijkt in deze boekjes af van de gebruikelijke kleuren.

Na het Nijntje museum zijn we nog even het Centraal museum ingegaan, die tegenover het Nijntje museum ligt, om een glimp op te vangen van het atelier van Dick Bruna. Het atelier waar alle nijntje verhalen zijn ontstaan, het meest indrukwekkende vondt mijn jongste toch wel de bril van Dick Bruna, die daar nog op zijn bureau lag.

Met zijn eerste sprookjesboek op zak zijn we weer huiswaarts gekeerd, waarmee hij `s avonds tijdens bedtijd nog even heerlijk heeft kunnen nagenieten van zijn zeven vriendjes van de picknick.

Mocht je een keer van plan zijn naar het Nijntje museum te gaan denk er dan aan dat er wat bezoekuren betreft, op een blokkenschema wordt gewerkt, met een limiet aan een aantal bezoekers. Daarom kan je het beste van te voren online de kaarten bestellen, zodat je niet tot de verrassing komt te staan te moeten wachten tot het volgende blokkenschema die nog wel vrije plekken heeft.

Moet je onverhoopt toch tot het volgende blokkenschema wachten, dan zijn er een aantal mogelijkheden om de tijd aangenaam door te komen:

• In het restaurant van het Centraal museum, die tegenover het Nijntje museum ligt, serveren ze Nijntje pannenkoeken.
• Ook zijn er in de binnentuin van het Centraal museum, die van buitenaf te bereiken is, of eventueel via het restaurant, beelden van nijntje te vinden, die onderdeel zijn van de Nijntje Art Parade
• Bij mooi weer zou je ook naar de speeltuin kunnen gaan die bij een stukje Utrechts park hoort, deze vindt je als je rechtsom de kerk (Nicolaasdwarsstraat) loopt, ook deze ligt tegenover het Nijntje museum ligt.