My Favorite Dutch Books in English (2)
Waarom zou je niet eens een van oorsprong Nederlands boek in het Engels lezen? Al eerder presenteerde ik vijf interessante vertalingen van Nederlandse boeken. Hier zijn er nog eens vijf.
Door: Onno
1. Gerard Reve: The Evenings
Het verhaal beschrijft de laatste tien dagen van het jaar 1946, zoals de 23-jarige Frits van Egters deze beleeft. Frits heeft last van enge dromen over de dood. In de kerstvakantie gaat hij vaak naar zijn vrienden omdat hij zich aan zijn ouders ergert. Zijn eigen gedrag is echter ook niet wat het zijn moet. Hij wijst zijn vrienden voortdurend op hun minpunten, zoals oud worden en beginnende kaalheid. Ook vertelt hij gruwelverhalen over ziekte en dood.
“Very bad,” Frits said in a cheerful tone, “very bad, Viktor. Let us call a spade a spade. Let us, when something is bad, say: bad.”
“I see,” said Viktor. “In a word: bad. And how are your parents?” “A very shrewd question,” Frits replied. “Rather like asking, when there’s a thunderstorm: what’s the weather like at the moment? No, no, that’s a lame comparison. In any case, miserable.”
They were sitting close to the stove, which Viktor poked up with a length of wire. “Yes, I’m listening,” he said. “It gets on my nerves,” said Frits. “I’m only waiting for them to hang themselves or beat each other to death. Or set the house on fire. For God’s sake, let it be that. So why hasn’t it happened yet? But let us not despair. All things come to those who wait.”
“I see, I see,” said Viktor, staring at the floor.
Blijkbaar probeert hij zijn angsten van zich af te praten. Op de tiende dag is het 31 december. Als Frits 's avonds naar bed gaat, beseft hij dat het leven weliswaar vol ongemakken zit, maar dat hij ondanks alles toch niet mag klagen. Hij droomt die nacht niet.
Tim Parks (The Guardian) over The Evenings:
It may sound dire, but Reve’s sparkling collage of acute observation, droll internal monologue and pitch-perfect dialogue keeps the reader breathless right through to the grand finale, which sees Fritz tying himself in knots to survive an interminable New Year’s Eve with his parents and a bottle his mother is convinced is wine and Frits knows, alas, is berry-apple cordial. “Eternal, only, almighty, our God,” he begs in one of many appeals for divine mercy, “fix Your gaze upon my parents. See them in their need. Do not turn Your eyes from them.”
2. J. Bernlef: Out of Mind
Maarten Klein is begin 70 en gepensioneerd. Na de oorlog is hij met zijn vrouw Vera naar Gloucester in de Verenigde Staten geëmigreerd. Daar leiden zij een rustig leven. Maarten raakt steeds vaker afwezig. Hij gaat vreemde dingen doen die vaak gerelateerd zijn aan gebeurtenissen in zijn verleden en hij wordt vergeetachtig. Het begint allemaal vrij onschuldig, maar al snel wordt het ernstiger. Dokter Eardly schrijft hem tabletten voor en adviseert Vera en Maarten om samen oude fotoboeken te bekijken. Het gaat verder bergafwaarts, waardoor er hulp in de huishouding moet komen. Phil Taylor, een jong blond meisje, wordt de hulp en past op Maarten als Vera er niet is. Maarten weet vaak niet wie zij is en wat ze komt doen.
'Mr Klein!'
I turn, raise my eyebrows. Who is that? How did that girl get in here?
'Kitty isn't in. Or have you come for Fred? Are you a friend of my son?'
'Would you like us to take the dog for a walk together?'
'What about Vera?' (How panicky my voice sounds all of a sudden.)
'Her back is troubling her a bit.'
Why am I always so timid? 'I don't even know your name,' I say. 'And isn't it rather unusual, anyway, an old horse like me walking out with a pretty young filly like you? Are you a classmate of Kitty's?'
'My name is Phil Taylor,' she says. 'I've come to stay with you and your wife for a while.'
'Oh, have you? I didn't know. But it's all right with me. I rather like having company actually.'
'Shall we go, then?'
She goes to the hall and puts on a blue quilted anorak. Then she helps me into my coat. She knows her manners. I watch her face from aside. A slightly plump nose, that's a pity. And her eyebrows are a little on the heavy side as well. Resolute chin. Usually people with resolute chins have a beautiful neck, but I cannot see that because of the high collar of her anorak.
The girl goes to the front door. She unlocks it. 'Where are we going?' I ask.
'To take Robert for a little walk. You say where.'
Robert is standing beside me on the swept porch, wagging his tail. Behind us a young girl closes the door. I gingerly walk down the steps, stamp about with my black shoes on the snow-covered gravel path. I see the sharp footprints of a squirrel. At every hop, his tail has put an exclamation mark behind them. The girl puts her arm through mine. She does it naturally, as if she were my daughter.
Maarten wordt steeds verwarder, doet steeds vreemdere dingen en zakt steeds verder weg. Er valt niet meer normaal met hem te praten.
Anita Desai (The New York Times) over Out of Mind:
Mr. Bernlef brings such intensity to the telling of this horribly fascinating tale that we have a sense of accompanying Maarten in his descent, not as observers but as participants in his tragedy. So we willingly suspend our disbelief in Maarten's ability to narrate so coherently his growing incoherence. This is in part due to the human instinct to exclaim, ''It could happen to me,'' but chiefly to the power of Mr. Bernlef's vivid prose, which has been translated with unobtrusive excellence by Adrienne Dixon. It is perfectly matter-of-fact and plain, with no stylistic displays, but it is so precise and succinct in its detail that the yellow school bus, the rocky coastline, the creaking wooden house stand before our eyes - and when Maarten's vision of them disintegrates we share in the horror.
3. Margriet de Moor: The Storm
Het verhaal gaat over de Watersnoodramp, die Lidy meemaakt en de periode na de Watersnoodramp zoals haar zus Armanda deze beleeft. De belevenissen van deze twee zussen worden afwisselend verhaald.
Lidy Blaauw is 23 jaar en is getrouwd met Sjoerd Blaauw. Ze hebben een dochtertje, Nadja. Armanda vraagt aan Lidy of ze in haar plaats naar de doop van een nichtje wil gaan. Lidy stemt in en gaat op 31 januari 1953 naar Zierikzee. Tijdens het doopfeest neemt de wind toe. Het gaat stormen. 's Nachts wordt Lidy wakker gemaakt door Simon Cau, die mensen voor de storm wil waarschuwen. Hij wil Lidy’s auto lenen. Lidy besluit met hem mee te gaan. Ze belanden in een boerderij. Door de stormvloed raakt het huis los. Lidy komt op drijvend riet terecht. Aanvankelijk overleeft ze met twee drenkelingen, maar uiteindelijk verdrinkt Lidy.
She was there. A kind of waterfall was pulling the door downward, but miracle of miracles, she didn’t fall underneath. The breach in the dike at Ouwerkerk was so huge that it could no longer be called a breach, there was simply no dike left. Half past six. The flood tide was still high, and the storm was still relentlessly driving the water from the north. Lidy lay half on her left side, her face on one arm, her legs spread, her feet turned to the side. Her little boat, with neither engine nor oars, obeying the current and the wind, was on direct course for the Oosterschelde, which leads straight into the North Sea. She was trembling uncontrollably, long past the point now where she could ask herself who she was, but still saying softly in her heart: “Here. I’m here!”
Armanda Brouwer is 21 jaar. Ze lijkt erg op haar zus Lidy. Armanda gaat met Lidy’s man Sjoerd, op wie Armanda vroeger verliefd was, naar Lidy zoeken. Ze vinden echter alleen maar lijken. Ruim een jaar later wordt Lidy dood verklaard. Twee jaar na de ramp trouwen Sjoerd en Armanda en krijgen ze twee kinderen. Armanda voedt Nadja op en verhuist naar Amsterdam omdat ze zich niet prettig voelt in het huis waar Lidy en Sjoerd vroeger woonden. Na 18 jaar huwelijk gaan Sjoerd en Armanda uit elkaar.
Pas dertig jaar na de ramp wordt het lichaam van Lidy gevonden. Armanda en Nadja gaan naar Zeeland, waar ze Lidy’s lichaam begraven. In een gesprek tussen Armanda en de geestverschijning van Lidy delen ze ervaringen over het leven, over Sjoerd en over de dood.
Nancy Kline (New York Times) over The Storm:
The Dutch author Margriet de Moor, a classical singer turned novelist, writes fiction that is musical, even when it doesn’t star castrati (“The Virtuoso”) or suggest a four-part fugue (“First Gray, Then White, Then Blue”). Her epigraphs cite musicians (Schoenberg, Schubert); her prose is shot through with recurring leitmotifs and song; and her sensitivity to sound and tempo permeates her new novel.
Lucidly translated by Carol Brown Janeway, “The Storm” is de Moor’s “Winterreise,” but written for two female voices, sisters whose lives she braids together in alternating chapters.
4. Cees Nooteboom: Rituals
Inni Wintrop groeit op in Brabant. Familierelaties onderhoudt hij nauwelijks; hij heeft voldoende aan zichzelf. Op een dag maakt hij kennis met Arnold Taads, de minnaar van zijn tante Therèse. Arnold doet altijd alles op vaste tijdstippen zonder daarvan af te wijken. Hij leeft alleen met zijn hond en heeft een hekel aan mensen. Inni herkent veel in Arnold. Arnold Taads pleegt, na al eerder te kennen te hebben gegeven uit het leven te willen stappen, uiteindelijk zelfmoord. Hij wordt in de bergen gevonden op een plaats waar hij vroeger als skiër veel vertoefde.
Jaren later komt Inni de zoon van Arnold, Philip, tegen. Philip is oosters georiënteerd. Hij sluit zich op in zijn eigen ‘Zenklooster’. Net als Arnold en Inni overweegt Philip een eind aan zijn leven te maken.
Inni neemt met de bevriende kunsthandelaar Riezenkamp deel aan Philips theeritueel. Dit houdt in het drinken van groene thee uit een zwarte, antieke Rakukom.
If Riezenkamp felt anything at all, he did not show it. He turned the key resolutely in the lock and opened the door. The room was empty, the screens had been rolled up, there was no one to be seen. But in the middle of the floor, broken into a hundred pieces, there lay what could only be the raku bowl, smashed with great force. On the gleaming, gold-coloured mat the fragments lay scattered like bits of congealed and withered blood.
"We shall find nothing more here," said Riezenkamp, and closed the door softly.
Kort hierna pleegt ook Philip zelfmoord door zichzelf te verdrinken. Inni blijft aanvankelijk zijn eigen leven leiden. Uiteindelijk pleegt Inni zelfmoord, nadat zijn enige echte liefde Zita hem heeft verlaten en hij zonder succes geprobeerd heeft met dit gemis om te gaan.
5. Simon Vestdijk: The Garden Where the Brass Band Played
De moeder van Nol Rieske is knap en muzikaal. Als Nol acht jaar is neemt zij hem mee naar de muziektent in het park van het stadje W. Nol vindt de muziek van het 'koperen' blaasorkest, gedirigeerd door Henri Cuperus, prachtig en danst er met diens twaalfjarige dochter Trix. Nol gaat pianoles nemen bij Cuperus en ziet Trix die bij een ongetrouwde tante is gaan wonen sporadisch.
Veel later komt Nol Trix weer tegen en ze verklaren elkaar de liefde. Ze maken een afspraak. Trix komt echter niet opdagen. Nol ontvangt van haar een brief dat hun liefde niets kan worden.
Nol gaat medicijnen studeren. Hij hoort van zijn moeder dat Trix bij de sociëteit in het park werkt. Trix heeft een verhouding met Vellinga en beantwoordt Nols brieven niet. In de kerstvakantie gaan de Rieskes in de sociëteit eten, waar Nol kort met Trix praat. Cuperus, die na zijn ontslag al tijden te veel drinkt, sterft enkele dagen later aan een delirium.
Drie jaar later bezoekt Nol zijn zieke moeder. Korte tijd later sterft ze. Nol ontmoet Trix met Vellinga in de sociëteit en bedrinkt zich.
I had to vomit, vomit over this gloating rabble, and I was still on my feet, I was still standing, and I still had the strength to shout, loud enough for all those unwashed ears to hear, 'A soul in distress!` and the soul was Trix, but maybe they thought I said 'A ship in distress' as I spun down, spreading a thick putrid torrent on the sand-strewn floor that hadn't been so well and truly filthed for many a year.
Vellinga brengt de dronken Nol thuis en vertelt dat Trix met hem gebroken heeft. Nol gaat naar Trix. Ze heeft ook nog drie andere affaires gehad. Nol is jaloers, maar vraagt haar ten huwelijk omdat hij nog steeds van haar houdt. Ze vraagt hem bij haar te blijven en ze zegt dat ze de volgende dag antwoord op zijn aanzoek zal geven. Nol besluit echter naar huis te gaan en de volgende dag terug te komen. Als hij arriveert, vertelt de tante van Trix dat Trix die nacht zelfmoord heeft gepleegd. Nol voelt zich schuldig. Wanhopig gaat hij naar de tuin.
Wat Tim Gooderham (The Times Literary Supplement) van dit boek vond:
The density and variety of The Garden where the Brass Band Played make it a difficult but rewarding book; its thematic complexity is underpinned by a series of recurring images which take on deeper significance as the mood grows darker. (…) It is an achievement to be placed somewhere between Thomas Hardy and Thomas Mann.
Denk je ooit een Engelstalige versie van een Nederlands boek te gaan lezen?
My Favorite Dutch Books in English (1) ging over The Dark Room of Damocles (Hermans), The Assault (Mulish), The Dinner (Koch), The Twins (De Loo) en The Vanishing (Krabbé).