Mijn Canon van de Nederlandse misdaadliteratuur
Tijdens de Thriller Tiendaagse van februari 2021 wordt de eerste officiële Canon van de Nederlandstalige Misdaadliteratuur uitgebracht. Deze canon staat voor een lijst met auteurs/boeken die klassiek en cultureel belangrijk zijn. In feite is het een lijst van de hoogtepunten van de Nederlandse misdaadliteratuur. Aangezien ik veel misdaadromans heb gelezen, was dit voor mij een mooie aanleiding om na te gaan wat voor mij de hoogtepunten van de afgelopen eeuw waren. Daarbij gaat het mij zowel om de betekenis van de auteur als om specifieke boeken.
1896 Ina Boudier-Bakker: Van Amsterdam naar Londen
Dit één van de eerste misdaadromans. Dit genre ontstond rond de eeuwwisseling van 1900. In dit verhaal gaat een ijverige detective achter een vrouw aan, waarvan hij vermoedt dat ze een diefstal gepleegd heeft. Hierdoor ontsnappen echter de echte dieven.
1917 Ivans: De man uit Frankrijk
Ivans mag beschouwd worden als de eerste Nederlandse serieuze detectiveschrijver. Het is een pseudoniem; zijn echte naam is Jakob van Schevichaven. Hij was jurist bij een verzekeringsmaatschappij. In 1917 verscheen zijn eerste misdaadroman, getiteld De man uit Frankrijk met als hoofdpersoon privé-detective, Geoffrey Gil (G.G.), geassisteerd door mr. Willy Hendriks. Deze opzet was een afgeleide van de Sherlock Holmes & Dr. John Watson-formule van Arthur Conan Doyle. Eigenlijk was het bedoeld als toneelstuk, maar dit beviel hem niet, waarna hij het omwerkte tot een misdaadroman. Geoffrey Gill staat bekend om zijn herhaalde uitspraken: 'combineren en deduceren'. Ivans schreef ca. 50 misdaadromans. Voor mij is Geheime dienst uit 1926 een van zijn beste boeken.
1934 Willy Corsari: Het mysterie van de Mondscheinsonate
Willy Corsari, pseudoniem van Wilhelmina Angela Douwes-Schmidt, brak als misdaadauteur door met Het mysterie van de Mondscheinsonate. Hierin introduceert ze inspecteur Robert Lund, het hoofdpersonage van haar misdaadromans, die op zoek gaat naar de moordenaar van een jonge vrouw. De Lund-romans bezorgden haar de bijnaam van ‘Hollandse Agatha Christie’.
1935 Havank: Het mysterie van St. Eustache
In navolging van het pseudoniem Ivans maakte Henricus Franciscus (Hans) van der Kallen Havank zijn schrijversnaam. Zijn debuut was Het mysterie van St. Eustache. Het speelt deels in Amsterdam, waar hij op het moment van schrijven woonde. Hij had dit boek al eens aan Bruna aangeboden. Toen Ivans overleed zocht Bruna een opvolger en dat werd Havank. In dit verhaal nodigt Samuel Goldstream inspecteur Bruno Silvère van de Sûreté Nationale uit voor een feest op zijn kasteel van St. Eustache in Noord-Frankrijk Bij het kasteel staat een vervallen ruïne, waarin het schijnt te spoken. Er zijn vele gasten, waaronder de Amsterdamse hoofdinspecteur Hans Uyttenbogaert en zijn Franse vrouw Elly. Samuel Goldstream en zijn zoon Abel worden tijdens het feest vermoord. Het gerucht gaat dat het spook van de bij het kasteel horende ruïne achter beide moorden zit. Silvère gaat op onderzoek, geholpen door de plaatselijke pastoor en rechercheur Charles C.M. Carlier, bijgenaamd de Schaduw vanwege zijn bedrevenheid in het ongezien achtervolgen van criminelen. In de loop van de verhalen neemt de Schaduw de hoofdrol van Silvère over. De Schaduw is bekend door zijn uitdrukking: 'Merkwaardig, hoogst merkwaardig'. Voor mij behoren tot zijn beste boeken: De man uit de verte uit 1937 en Vier vreemde vrienden uit 1939.
1935 F.R. Eckmar: Een linkerbeen gezocht
Jan de Hartog gebruikte het pseudoniem F.R. Eckmar, omdat hij vond dat zijn schrijven niet gewaardeerd werd. Hij koos voor dit pseudoniem omdat het, als je het snel uitspreekt, klinkt als ‘verrek maar’. In het begin van zijn carrière schreef hij vijf misdaadromans over de lotgevallen van commissaris Wiebe Poesiat - die gevleugelde uitdrukkingen gebruikte als 'arijt' (allright) en 'sjersjee la fam' (cherchez la femme) - en inspecteur Gregor Boyarski bij de hoofdstedelijke havenpolitie, waar de auteur werkte. Het eerste boek is Een linkerbeen gezocht. Het zijn vermakelijke boeken, omdat er veel Amsterdamse humor in verwerkt zit. Ze blinken uit door een hoog tempo.
1951 Martin Mons: De carnavalsmoord
Martin Mons is het pseudoniem van de Haagse zussen Hilde (Hildegard Saskia) Paauwe-Monsma en Marga (Margaretha Anna) Wierdels-Monsma. Hun debuut was De carnavalsmoord, dat gaat over de moord van een jonge kantonrechter tijdens het carnaval in het Brabantse Sint Odilienrode. Inspecteur Pierre Perquin, hoofdpersoon in veel van hun boeken, gaat op onderzoek en heeft al snel in de gaten dat heel wat mensen een motief voor de moord hebben. Samen schreven ze meer dan dertig boeken.
1953 W.H. van Eemlandt: Weer Verdwijnt een Atoomgeleerde
De gepensioneerde ambtenaar Willem Hendrik Haasse (vader van Hella Haasse) publiceerde onder de schuilnaam W.H. van Eemlandt misdaadromans met de Amsterdamse commissaris Aart van Houthem als hoofdpersoon. Ze munten vooral uit door duidelijke en degelijke intriges. In zijn debuut Weer verdwijnt een atoomgeleerde wordt een Nederlandse journalist door de Amerikaanse recherche gevraagd de dubbelganger te spelen van een bekende atoomgeleerde. Hierdoor komt hij in moeilijkheden terecht. Een Rubens op drift, ook uit 1953, waarin in opdracht van een miljonair een schilderij uit het Rijksmuseum wordt gestolen is een van zijn beste boeken.
1953 Joop van den Broek: Parels voor Nadra
De journalist Joop (Johannes Frederik) van den Broek ontving voor Parels voor Nadra de eerste prijs van een door uitgeverij Bruna uitgeschreven prijsvraag voor misdaadverhalen. Het verhaal speelt kort na de Tweede Wereldoorlog in Jakarta. De fotograaf Lex van der Tuyn-Walema raakt tegen zijn zin betrokken bij een aantal moorden. Gestolen juwelen blijken de oorzaak van de moorden te zijn. Deze misdaadroman werd bekritiseerd vanwege in het verhaal voorkomende geweld en seks.
1957 Robert van Gulik: Labyrinth in Lanfang
Robert van Gulik bracht een groot deel van zijn jeugd door in het toenmalige Nederlands-Indië. Als diplomaat werkte hij in Aziatische landen als China, India en Japan. Zij bekendste werken zijn de zestien Rechter Tie romans, die hij in het Engels schreef en later naar het Nederlands bewerkte. Labyrinth in Lanfang speelt in het oude China en heeft rechter Tie als hoofdpersoon. Hij reist China door, spreekt recht en lost moeilijke zaken op, bijgestaan door zijn assistenten Ma Joeng, Tsjiao Tai en Tao Gan. Klokken van Kao-yang uit 1958 is een van zijn beste boeken.
1965 Simon Vestdijk: De onmogelijke moord
Simon Vestdijk is geen auteur van misdaadromans, maar één van zijn 52 romans is wel degelijk een misdaadroman. In De onmogelijke moord heeft een niet bij naam genoemde schrijver last van een writer's block. Hij neemt een kamer in een plattelandshotel om inspiratie op te doen. Hij is geïntrigeerd door de meisjes die in het hotel werken. Nadat hij op een dag een gil gehoord heeft, blijkt een van de meisjes verdwenen. De hoteleigenaar zegt dat er niets aan de hand is, maar de schrijver vertrouwt het niet en gaat op onderzoek. Het boek heeft bij lange na niet het niveau van De kellner en de levenden, De koperen tuin of Terug tot Ina Damman. Het leesgenot komt niet van spanningsopbouw en actie, maar van fraaie zinsconstructies met geneste bijzinnen (hetgeen tegenwoordig 'not-done' is).
1965 Appie Baantjer: De Cock en de wurger op zondag
Albert Cornelis (Appie) Baantjer, rechercheur van het Amsterdamse bureau Warmoesstraat, begon in 1965 met de creatie van rechercheur Jurjen de Cock, met ceeooceeookaa in De Cock en de wurger op zondag. De Cock is een gemoedelijke, maar ook vasthoudende politieman. Zijn assistent is rechercheur Dick Vledder, net als Ivans hanteerde Baantjer de Sherlock Holmes- John Watson formule.
1966 Rinus Ferdinandusse: Naakt over de schutting
Rinus (Marinus Daniel) Ferdinandusse begon als tekstschrijver en cabaretier; later werd hij hoofdredacteur van Vrij Nederland. Hij schreef onder meer verhalen, artikelen en ook een aantal misdaadromans. Naakt over de schutting gaat over een pornografie-complot. Hoofdpersoon Rutger Maria Lemming steekt zijn neus als freelance journalist in allerlei zaken, ook al is dit volgens de wet verboden. De Amsterdamse inspecteur Herman Schartenantinck moet hem dan ook meer dan eens terugfluiten. Zelf noemde Ferdinandusse zijn boek 'een soort sriller'. Dit verhaal werd in 1973 verfilmd.
1966 Gerben Hellinga: Dollars
Gerben Hellinga debuteerde in 1966 met Dollars. Zijn held Sid Stefan is een non-conformist die van geld, vrouwen, espressobars en mooie pakken houdt. Na twee jaar in de gevangenis te hebben gezeten, hoort hij dat een ex-vriendin vermoord is. Zo belandt hij in een internationale affaire. Sid Stefan zit vol zelfspot. Wanneer hij aan iets is begonnen, laat hij niet meer los. Hellinga schrijft in een heldere, maar kille stijl. Zijn beste boek is De terugkeer van Sid Stefan uit 1989.
1975 Janwillem van de Wetering: Het lijk in de Haarlemmer Houttuinen
Deze auteur begon in 1974 misdaadromans te schrijven, eerst in het Engels, daarna in het Nederlands. In 1975 verscheen Het lijk in de Haarlemmer Houttuinen met het duo adjudant Henk Grijpstra en brigadier Rinus de Gier. Beide zijn vriendelijke politiemannen die tussen neus en lippen misdaden oplossen. In hun vrije tijd speelt de Gier fluit en wordt hij op drums begeleid door Grijpstra. In dit boek wordt directeur Piet Verboom dood op zijn kamer aangetroffen. Bij onderzoek in het huis worden drugs gevonden. Voor zijn dood heeft Piet veel geld van de bank gehaald, maar alle geld is verdwenen. Het verhaal is 1979 verfilmd onder de titel Grijpstra en De Gier.
1977 Koos van Zomeren: Collega Vink vermoord
Na weinig succes te hebben met boeken in het literaire genre schakelde Koos van Zomeren over naar het schrijven van misdaadromans. Zijn debuut was Collega Vink vermoord. Hierin wordt journalist Cees Vink vermoord gevonden. Hij zou een primeur over een chemie concern voor zijn krant hebben. Zijn aantekeningen zijn verdwenen. Ed van Es wordt erop uit gestuurd om te achterhalen wat Vink ontdekt zou hebben. Oom Adolf uit 1980 en Haagse lente uit 1981 zijn zijn beste boeken.
1980 Theo Capel: Weggegooid geld
Theo Capel debuteerde in 1980 met Weggegooid geld. Hij was recensent van misdaadromans bij de Haagse Post. Zijn hoofdpersoon Hank Stammer is een detective in dienst van een bank. Hij wordt op lastige klanten afgestuurd en stuit daarbij op onfrisse zaken en soms zelfs op een lijk. Goed gestemd uit 1986 is zijn beste boek
1980 Tomas Ross: De honden van het verraad
Tomas Ross is een pseudoniem van Will Hogendoom. Hij heeft een voorkeur voor faction: een combinatie van fact en fiction; het zijn boeken die de bouw en vertelwijze van fictie hebben maar naar de inhoud een verslag van gebeurtenissen vormen. Ross, wiens vader bij de Binnenlandse Veiligheidsdienst had gewerkt, vond dat andere auteurs geen realistisch beeld van BVD agenten gaven. Daarom creëerde hij BVD-agent Peter Finch. De honden van het verraad gaat over een aanslag op president Soeharto, die wordt gesteund door een groep Molukkers uit Nederland. Dit verhaal is nog louter fictie, maar latere boeken worden faction, zoals Van koninklijken bloede uit 1982 over de Lockheedaffaire, Koerier voor Sarajevo uit 1996 over de catastrofe van Srebrenica en De vlucht van de 4de oktober uit 1997 over de Bijlmerramp, een van zijn beste boeken.
1980 Theo Joekes: Moord in de ridderzaal
Dit debuut van VVD Tweede Kamerlid Theo Joekes begint met een kroonluchter die tijdens het uitspreken van de Troonrede naar beneden valt en vier aanwezigen verplettert. Elizabeth Brederode, griffier van de Tweede Kamer en hoofdinspecteur Hendrix lossen de zaak van de Moord in de Ridderzaal op.
1980 Felix Thijssen: Wildschut
Na science fiction en filmscripts geschreven te hebben was Wildschut zijn debuut qua misdaadromans. Daarin worden de bewoners van de gelijknamige boswachterswoning door drie criminelen, waaronder Charlie Mann, gegijzeld. Ze zijn op de vlucht. Zijn beste boek is Caroline uit 2001.
1984 Tim Krabbé: Het gouden ei
Dit is niet zijn eerste misdaadroman. Eerder schreef hij De werkelijke moord op Kitty Duisenberg uit 1967 en Flanagan, of Het einde van een beest uit 1970. Het gouden ei is een uiterst compact geschreven verhaal met een gruwelijk slot. Dit boek is tweemaal verfilmd.
1987 René Appel: Handicap
Zijn debuut Handicap is een psychologische thriller. Tijdens een vakantie in Tunesië komt de invalide vrouw van een leraar in het zwembad terecht en verdrinkt. Is het moord of een ongeluk? Van de 25 misdaadromans die René Appel tot op heden schreef is Tweestrijd uit 1998 het beste. Daarin redt Roy de 17-jarige Manon van een verkrachting. Ze gaat bij Roy wonen, maar weet niet dat Roy dealt. Het heeft ernstige gevolgen. Appel is een meester in het oproepen van onderhuidse spanningen en gewetensconflicten. Bij hem staat niet de misdaad centraal maar de gevolgen ervan voor de betrokkenen.
1995 Charles den Tex: Dump
Als ervaringsdeskundige – hij was ooit managementadviseur – schrijft hij onder meer over de gewetenloosheid van de handel in chemisch afval, de wreedheid in de vrouwenhandel en de absurditeit bij identiteitsdiefstal. In Dump erft Alex Duffield het bedrijf van zijn vader. Hij wil een einde te maken aan gerommel met chemisch afval door het bedrijf. Daartoe moet hij afrekenen met een internationale criminele organisatie. Dat blijkt een probleem. Zijn beste boek is Cel uit 2008 dat gaat over het stelen van de identiteit van Michael Bellicher. Hij wordt door de politie aangehouden omdat hij na een aanrijding zou zijn doorgereden. Maar hoe bewijst hij dat hij het niet was?
1997 Peter de Zwaan: Een keel van glas
Peter de Zwaan debuteerde in 1992 met Dietz. Door korte zinnen en zwarte humor zijn zijn boeken plezierig om te lezen. Zijn beste boek is Een keel van glas. Daarin wordt bij Marc Johansz keelkanker geconstateerd. Hij is koerier bij geldtransporten en houdt zich met louche zaken bezig. Door zijn ziekte gaat hij zich nog slechter gedragen; hij probeert mensen op te lichten om zelf rijk te worden.
2003 Esther Verhoef: Onrust
Onrust is haar debuut; in 2008 werd het opnieuw uitgegeven, maar dan onder het pseudoniem 'Escober'. Het is het eerste deel van een trilogie. In dit verhaal komt fotografe Susan Staal tijdens haar vakantie Sil Maier tegen. Ze vinden elkaar aantrekkelijk, maar Sil is getrouwd. Tegen hun afspraak in gaat Susan op bezoek bij Sil. Sil blijkt er een dubbel leven op na te houden. Van een aanvankelijke ‘whodunit’ wordt het een psychologische ‘whydunit’.
2003 Saskia Noort: Terug naar de kust
In Terug naar de kust, haar debuut, wordt Maria na een abortus gestalkt en bedreigd. Is het haar vriend, haar ex of een actievoerder tegen abortus? Daarom wil ze weg, terug naar de kust, waar haar zus woont. Haar beste boek is De eetclub uit 2004 over een stel verwende vrouwen die hun luxueuze leven te danken hebben aan de baan van hun echtgenoten. Beide boeken zijn verfilmd.
2004 Simone van der Vlugt: De reünie
De reünie gaat over Isabel, een middelbare schoolleerling die spoorloos verdween. Wanneer negen jaar later de middelbare school een reünie organiseert, gaat Sabine, de vriendin van Isabel op de basisschool ernaar toe. Dit roept herinneringen aan Isabel op. Sabine ontmoet op haar werk Olaf. Sabine verdenkt Olaf van de moord op Isabel omdat die twee destijds een relatie hadden. Niet alleen in dit boek maar ook in andere boeken van Simone van de Vlugt hebben vrouwen het niet gemakkelijk. Voor mij is Herfstlied uit 2009 haar beste boek.
2004 Elvin Post: Groene vrijdag
Elvin Post woonde en werkte lange tijd in New York. Niet alleen de locatie en de opgevoerde personen, maar ook de opbouw, de stijl en het ritme zijn Amerikaans. Het verhaal begint flitsend met Winston Malone die bij een geldkantoor in Manhattan naar binnen gaat en even later met twee miljoen dollar naar buiten komt. Dan gaat het verhaal terug naar het begin van de ochtend als Winston en zijn vrouw Cordelia wakker worden. Groene vrijdag en Roomservice uit 2010 zijn de beste boeken van Elvin Post.
Welke belangrijke auteur of boek heb je gemist?
PS Mijn canon bevat uitsluitend boeken van Nederlandse auteurs; Vlaamse auteurs van misdaadromans verdienen een eigen canon met daarop onder meer boeken van Jef Geraerts, Luc Deflo, Bob Mendes, Hilde Vandermeeren en Pieter Aspe.