Het favoriete spannende kinderboek van Tessa
Voor mijn favoriete spannende kinderboek moet ik teruggaan naar de lagere school. Ik kom uit een klein dorp in Drenthe, met een klein schooltje. Gemiddeld zaten er in die tijd zo'n 60 kinderen op de school. In mijn eigen klas waren we met z'n achten: vijf jongens, drie meisjes. Omdat de klassen zo klein waren, zaten er meerdere klassen bij elkaar in een lokaal, met een juf of meester. En terwijl de ene klas aan het rekenen was, en de andere klas hun aardrijkskunde vragen aan het beantwoorden was, was de andere klas aan het lezen. En dat ging dan vaak hardop, om beurten een stukje.
Toen ik in de vierde klas zat, hoorde ik de kinderen uit de zesde klas voorlezen. En dat klonk goed en vooral heel spannend. Het jaar daarop ving ik weer stukjes op. Het hele verhaal hoorde je niet, want delen van het boek werden ook gewoon zelf gelezen. Maar ik weet nog dat ik me door de fragmenten die ik hoorde enorm verheugde op het moment dat ik in de zesde klas zelf aan dit spannende boek te mocht beginnen. En als echte lezer, ging dat klassikaal lezen mij natuurlijk veel te langzaam! Dus ik zat altijd vooruit te lezen, en tegelijkertijd op te letten waar ze gebleven waren, zodat ik naadloos door kon lezen als ik de beurt kreeg.
Het probleem is dat je als kind natuurlijk niet oplet wat de titel is van een boek wat je op school leest, laat staan dat je weet wie de auteur was. Ik ben dan ook jaren op zoek geweest naar dit boek. Ik wilde het dolgraag nog eens lezen, om te zien of ik het nog steeds leuk en spannend vond. Het is een van mijn beste herinneringen aan de lagere school! Maar ik wist alleen nog dat het ging over een groepje kinderen dat verdwaalde in de mergelgrotten in Limburg (dacht ik). Dat is vrij weinig informatie. Maar lang leve het internet: een paar jaar geleden is het me gelukt, ik heb het boek terug gevonden! Met de trefwoorden: 'kinderen', 'grot', 'verdwaald' en 'boek', kwam ik terecht bij een boek uit de serie Pim, Frits en Ida, van de toch niet geheel onbekende schrijver Godfried Bomans. En met prachtige illustraties van niemand minder dan Rien Poortvliet. Het gaat om deel 8: Diep onder de aarde. De andere delen heb ik waarschijnlijk in de lagere klassen gelezen, maar daar kan ik me niets van herinneren.
Ik heb het boek gekocht en natuurlijk meteen opnieuw gelezen, en vandaag heb ik dat voor het schrijven van dit stukje nog eens gedaan. En ik werd niet teleurgesteld! Het boek is natuurlijk enigszins gedateerd (de serie is geschreven tussen 1966 en 1968), maar nog prima te lezen. Zo begint het boek met de komst van een nieuwe jongen in de klas: "Het was een neger". Tom komt uit Kongo, en omdat hij een beetje heimwee heeft mag hij met Pim, Frits en Ida mee op vakantie naar Frankrijk. Daar ontmoeten ze een Nederlands professor die ze meeneemt naar de plaatselijke grotten. Geen mergelgrotten in Limburg dus, maar de druipsteengrotten in Tarascon.
De professor weet heel veel te vertellen over hoe mensen leefden in de oudheid, en samen met hem bezoeken ze de grotten. Als ze weer buiten zijn gaat het fout. De volwassenen gaan alvast terug naar de auto terwijl de kinderen nog even blijven zitten om van het uitzicht te genieten. Maar dan ontdekken ze dat Ida de tas van de professor in de grot heeft laten staan, en besluiten ze die te gaan halen. En dan verdwalen ze in de wirwar aan gangen. Ze dwalen uren rond voor ze een plekje opzoeken waar ze kunnen overnachten. Gelukkig hebben ze hun boterhammen en thee nog. En de zaklamp doet het ook nog goed. En in de rugzak van de professor vinden ze nog meer handige dingen zoals kaarsen en slaappillen. Ze zullen wel snel gevonden worden. Toch? Heel erg ongerust zijn ze nog niet. Behalve Tom misschien. Die maant ze om zuinig te doen met de proviand, en met het licht.
Ondertussen is er een zoektocht op gang gekomen. Maar de eerste dagen concentreert die zich op het gebied buiten de grotten, omdat niemand zich kan voorstellen dat de kinderen naar binnen zijn gegaan. Dankzij oom Ferdinand en een foto komen ze tot de conclusie dat dat toch het geval moet zijn en verplaatst de zoektocht zich naar binnen.
Tom heeft ondertussen de leiding op zich genomen. Hij gaat er 's nachts, als iedereen ligt te slapen op uit om te zorgen dat ze water opvangen in een lege fles. En hij ontdekt een onderaardse rivier waar ze een boodschap in gooien.
En dan komt het onvermijdelijke moment: het eten is op, het water is op. Gelukkig is er nog de fles die inmiddels is volgedruppeld, en ze eten de kaarsen op: liever eten dan licht. Ze nemen de laatse slaappillen en gaan liggen...
De rest van het verhaal ga ik niet verklappen! Maar ook nu heb ik het weer in een adem uitgelezen. Het is gewoon nog steeds een goed leesbaar en spannend boek, met soms een beetje een belerend trekje (maar het was dan ook een schoolboek).
Ik ben ontzettend benieuwd of er nog anderen zijn die zich dit boek/deze serie kunnen herinneren uit hun eigen lagere schooltijd!