Koning Arthur wordt steeds dikker
Momenteel loopt op Hebban een leesclub met de nieuwe vertaling van Terence Hanbury White’s Arthur, The Once and Future King. Het is de eerste meeleesclub die een maandelijks terugkerend fenomeen moet worden. Het grote verschil met de klassieke leesclubs is dat niet een coördinator, maar voornamelijk de lezers zelf de onderwerpen bepalen waarover gepraat wordt. Uit de kop van dit artikel leidde je misschien af dat Arthur getroffen is door morbide obesitas. Niets is minder waar. De nieuwe vertaling van dit boek, met als titel Arthur, de koning van eens en ooit, is dat wel, want ze is heel wat dikker dan deze van Max Schuchart. Ik wilde wel eens weten waar dat aan ligt.
-- door Marvin --
De meeleesclub
Die kan je hier terugvinden als je hem wil volgen, want op dit ogenblik loopt hij nog. De meeleesclubs zullen doorgaans gedurende één welbepaalde maand lopen, maar door de dikte van dit boek doen we er zes weken over. De basis van deze leesclub is de nieuwste vertaling, maar deelnemen met een eigen, oudere vertaling, of een anderstalige versie, kan natuurlijk altijd. De uitgeverij stelde alvast tien exemplaren ter beschikking, waarvan er vijf gingen naar de leden van de VIP Club die deze leesclub in goede banen leiden, en er vijf via een wedstrijd werden verloot. Ik deed een poging … en won! Korte tijd later mocht ik me de gelukkige eigenaar noemen van een mooi verzorgd en stevig ingebonden Arthurboek. Omdat ook Joke stond te popelen om dit boek te lezen, en omdat we ondertussen al wat ervaring hebben opgedaan met boeken waarin twee bladwijzers a.k.a. boekenleggers zitten (zie hier en hier), nemen we dan ook gewoon met zijn tweeën deel aan de meeleesclub.
Maar dé vraag (waarom is de nieuwe vertaling zoveel dikker?) is hiermee niet beantwoord. In de meeleesclub werd geopperd dat het voorwoord van de vertaler langer is en dat er een woordenlijst achteraan in het boek is opgenomen. Maar of dat genoeg is als verklaring, dat betwijfelde ik toch. Er is maar één manier om het antwoord te weten te komen: detectivepakje aantrekken, inclusief pijp en vergrootglas, en op naar de bibliotheek!
Twee exemplaren in huis
In onze bibliotheek hebben ze de vertaling uit 1979 voorhanden, zij het wel de derde druk ervan die van 1998 is. Een eerste blik op de tekst stelt ons gerust: het ziet er niet naar uit dat deze derde druk veel afwijkt van de eerste. De schrijfstijl en spelling ademen 1979 uit, het boek ruikt muf genoeg om aan 1979 te laten denken, en de lay-out oogt ook niet bepaald heel modern. Goed genoeg dus voor een vergelijkende studie. Het boek gaat mee naar huis en plots hebben we twee Arthurboeken in de kast staan.
Op de warmste dag van het jaar, met een temperatuur van meer dan 40 graden, mogen de boeken even mee de tuin in, waar ze in de middagzon worden uitgestald, niet op een ronde tafel maar wel op een onderlegger die – hoe toepasselijk – aan middeleeuwse maliën doet denken. Met wat bloemen en rode stof wordt het hoofse decor afgewerkt. Heet of niet, er stond nu eenmaal een fotosessie gepland voor deze spot. Het oog wil immers ook wat. Een halfuur later heb ik een arsenaal aan foto’s en ben ik liters vocht kwijt. Het voelt aan alsof ik zelf net uit een maliënkolder ben gekropen. Ik besluit dat de vergelijkende studie nog even moet wachten. Eerst moet de vochtvoorraad weer op peil gebracht. Hoe ik dat gedaan heb? Een hint vind je hier.
Meten is weten
Enkele dagen later worden beide boeken weer uit de kast gehaald, samen met heel ingewikkelde meetinstrumenten, zoals … het blote oog! Echt een fijne uitvinding waar je heel wat mee kan doen. De vertaling van wijlen Max Schuchart die ik in handen hou is 653 bladzijden dik. De nieuwe telt 855 bladzijden.
Wat in de meeleesclub al bekend was, namelijk dat het voorwoord langer is dit keer, klopt uiteraard. Daan van der Vat, de schrijver van de inleiding in het oude boek, had 3 bladzijden veil, terwijl Jolande van der Klis maar liefst 13 bladzijden weet te vullen. Boeiend weet te vullen overigens, wat zij schrijft is geen langdradige bladvulling. Hoe dan ook is het verschil 10 bladzijden.
Ook de woordenlijst achteraan tikt aan, met 39 bladzijden. In het oude boek wordt niets verklaard. De lezer van toen hoefde geen verklarende woordenlijsten, denk ik bij mezelf, want parate kennis bestond toen nog. Vandaag de dag, met alle informatie slechts een druk op de knop van ons verwijderd, hebben we niets meer paraat, of het zou een smartphone moeten zijn. Die bezit ik niet dus ik vind die woordenlijst wel nuttig. Er staan best wel wat begrippen in de tekst die niet vanzelfsprekend zijn. Plaatsnamen, bijzondere namen van dierenrassen, in onbruik geraakte inhoudsmaten, noem maar op. Bovendien zijn de verklaringen vaak heel uitvoerig. De vertaler heeft hem niet beschouwd als een moetje, valt me op. Maar toch, zo blijkt later, maak ik er amper gebruik van. Na ongeveer 270 bladzijden gelezen te hebben, heb ik hem slechts tweemaal geraadpleegd. De eerste keer zocht ik een woord op dat ik eigenlijk al kende om de lijst uit te proberen. Het tweede woord dat ik opzocht bleek niet in de lijst te staan, dus ben ik alsnog gaan googelen. (Een subtiele asterisk bij woorden die achteraan verklaard worden, was handig geweest.) Ik vraag me wel eens af hoe een vertaler bepaalt welke woorden ik vast niet zal kennen. Ik zou het haar kunnen vragen, want de meeleesclub biedt die mogelijkheid, maar ik ben bang dat ik teleurgesteld ga zijn als zij antwoordt: ik gooi een dobbelsteen en als het aantal ogen even is, plaats ik het in de lijst. Zoiets. Ik hou liever de illusie in stand dat hier echt over nagedacht is.
Maar goed, omdat de woordenlijst in de oude versie nul bladzijden telt, hebben we ondertussen al een verschil van 49 bladzijden verklaard. Nog 153 te gaan.
Schrijfstijl en lay-out
Dat de vertaling van Schuchart ondertussen ouderwets aanvoelt, is natuurlijk normaal. De tekst laat zich nog prima lezen, maar het 21ste-eeuwse Nederlands is nu eenmaal geëvolueerd. In het inleidende gedicht bij het eerste boek, valt dat nog niet heel erg op. A la Schuchart ziet dat er zo uit:
‘t Is niet zomaar gewone grond
Bos, lucht, of waterbaan,
Maar ‘t magisch land van Merlijn
Waar u en ik heen gaan.
Van der Klis vindt dat het er zo moet klinken:
Het draait niet om een doorsnee land
Met water, bos of zand,
Maar ‘t Gramarije van Merlijn
Waar wij straks zullen zijn.
Omdat ‘t Gramarije de naam is die T.H. White aan Engeland gaf in de boeken van Arthur, vind ik de nieuwe vertaling passender. Het rijm is ook beter. Vreemd wel dat de lucht uit de tweede zin zand geworden is. Ik ben wel benieuwd wat in de Engelse versie staat. Of zou ook dit een gevolg van het broeikaseffect zijn? Toch beginnen de verschillen pas daarna op te vallen. Hieronder staat links de eerste bladzijde uit het nieuwe boek, en rechts deze uit het oude boek.
Een beetje verwonderd stel ik vast dat de oude en de nieuwe vertaling verschillen in stijl, maar niet in lengte. De eerste paragraaf is in beide gevallen precies even lang. Met slechts één meetinstrument – dat blote oog – tot onzer beschikking, moeten we bijgevolg concluderen dat de invloed van de vertaler op de lengte van de tekst nihil is. We blijven steken op een verschil van 153 bladzijden.
Toch mogen we ons meetinstrument niet afschrijven. Wie de banner van dit artikel bekijkt, ziet natuurlijk meteen dat het oudere boek boven het nieuwe uitsteekt. Er kunnen met andere woorden meer lijnen op een pagina, wat de foto hierboven nogmaals bevestigt. Aha, denkt de wiskundige in mij dan meteen, rekenwerk, joepie! In de oude versie is plaats voor 42 tekstregels, en in de nieuwe zijn dat er 36. Er zijn nog ongeveer 640 bladzijden in het oude boek voorzien voor tekst, en de regel van drie leert ons dat een even lange tekst in het nieuwe boek ongeveer 746 bladzijden vult, een verschil van 106 bladzijden. We maken vorderingen, want zo resten er ons nog 47 bladzijden te verklaren.
Er valt me nog een ding op en dat heeft met lay-out te maken. Om dat te laten zien, maak ik gebruik van nog een laatste foto waarop de overgang van hoofdstuk 2 naar hoofdstuk 3 te zien is:
Een nieuw hoofdstuk begint op hetzelfde blad als het voorgaande. In de nieuwe vertaling is voor een luchtiger lay-out gekozen en wordt elk hoofdstuk bovenaan een nieuwe bladzijde begonnen. Even snel tellen leert me dat Schuchart slechts 6 tekstregels nodig heeft om de overgang te maken. In het nieuwe boek hangt het er maar vanaf hoe ver het voorgaande hoofdstuk op de laatste bladzijde gevorderd was. Dat zal het verschil bepalen want ook Van der Klis verliest precies 6 lijnen op de bladzijde waar de hoofding van het nieuwe hoofdstuk staat. Om te bepalen hoeveel lijnen het nieuwe boek door de lay-out verliest, moet ik eigenlijk elk hoofdstuk onder de loep nemen. Hm, ik dacht het niet, dan ben ik een halve dag kwijt. Ik besluit om het bij een steekproef te houden door alleen de eerste 10 hoofdstukken echt te tellen en alles dan te extrapoleren over het totaal van 97 hoofdstukken. Is een steekproef van 10% voldoende? Geen idee, mijn laatste lessen statistiek dateren van toen de dieren nog konden praten. Het moet maar volstaan.
Zoals te verwachten, kom ik zowel grote als kleine verschillen tegen. Ik tel één keer een laatste bladzijde waarop nog 30 lijnen staan (in plaats van 36) maar evengoed kom ik een hoofdstuk tegen dat eindigt met slechts 3 lijnen op de laatste bladzijde. Na 10 hoofdstukken is het verlies aan lijnen zo opgelopen tot 166, of meer dan vier en een halve bladzijde. Dat levert over het gehele boek ongeveer 45 bladzijden op. Ik had nog 47 bladzijden te verklaren, dus dat klopt vrij aardig. Ik denk dat ik tevreden mag zijn met de resultaten van dit – ahum – “wetenschappelijk onderzoek”.
Wat moet het kosten?
Nog een leuk aardigheidje om mee af te sluiten: in het bibliotheekboek stond de aankoopprijs geschreven. We hadden toen nog geen euro, en daarom staat er 1.195,- . Om maar meteen de Nederlandse vrienden, die nu in een kramp schieten, gerust te stellen: het zijn Belgische franken. :-) Met de wisselkoers van dat ogenblik (in 1998 was 1 gulden 18,30 frank; ja, zelfs daar bestaan websites voor), komt dat op 65,30 gulden. Dat zou dan ongeveer 30 euro geweest zijn, dus hoe dan ook een erg duur boek voor die tijd. Het nieuwe boek kost 40 euro, ook niet echt goedkoop, maar het is zonder meer een zeer mooie uitgave geworden met een veel aantrekkelijker opmaak. Denk daar nog de inflatie bij en je weet dat de kopers van vandaag veel meer waar voor hun geld krijgen
Overkomt het jou wel eens dat je bijzonder nieuwsgierig wordt naar de verschillen in een oude en nieuwe uitgave? Genoeg om de oude versie op te snorren en ze te gaan vergelijken?
En wat die verklarende woordenlijsten betreft. Maak jij er veel gebruik van?