“2x met afgrijzen heel graag gelezen” (*) – De helaasheid der dingen
Vanmorgen was het mijn favoriete leesclub aller tijden, dat durf ik nu wel stellen. De voorzitter, de groep, de locatie zijn allemaal belangrijk wat mij betreft en maken deze tot een ideale combinatie: vlakbij, een gezellige gemengde groep waar je je zonder problemen in opgenomen voelt, een geweldige voorzitter die ik enorm respecteer voor zijn kennis en die het plezier van de deelnemers niet uit het oog verliest, in de plaatselijke bibliotheek waar ik met de fiets gemakkelijk naar toe kan gaan en waar de zeer beminnelijke hoofdbibliothecaris ons telkens met koffie en thee opwacht. Altijd is er ook wel iemand die verjaart en met iets trakteert. Wat een heerlijke zaterdagochtend toch! En als je uit je leesclub komt waar je net een prachtige roman hebt besproken, kom je op een ander hoekje de restanten tegen van een vertelochtend met kinderen, waaronder een mooie voorleeshond. Fantastisch toch? (*) De titel voor dit artikel heb ik ontleend aan een leesclubgenote die hiermee mijn eigen gevoelen ditmaal heel juist uitdrukte.
Vanmorgen bespraken we er de geweldige roman, één van mijn favorieten, De helaasheid der dingen, van Dimitri Verhulst. De auteur heeft in deze autobiografische roman scherp met een deel van zijn verleden afgerekend. Reetveerdegem staat voor het dorp Nieuwerkerken bij Aalst waar Dimitri Verhulst een lange tijd bij zijn vader, grootmoeder en nonkels is opgegroeid nadat zijn moeder het huis was uitgegaan. Nadien sleet hij zijn jeugd verder in een aantal pleeggezinnen en jeugdinstellingen, waarvan de ene al meer meeviel dan de andere, maar grosso modo heeft hij nadien zijn dankbaarheid uitgedrukt tegenover de overheidsdienst die hem uit de marginaliteit gehaald heeft. Maar hij is altijd een haat blijven voelen tegenover zijn moeder, die hem had achtergelaten. Ook nadien is dat niet meer goed gekomen. Toen het boek uitkwam, kwam er zelfs een rechtszaak van die de moeder tegen de auteur had aangespannen. Maar het mocht niet baten: De helaasheid der dingen is een klassieker geworden, een everseller, werd ook verfilmd door Felix Van Groeningen en Verhulst is nu één van de meest populaire schrijvers in Nederland en Vlaanderen en wordt enorm graag gelezen, ook door scholieren die zijn boeken er graag uitpikken om te lezen voor school.
Evelien en Katrien lazen dit boek ook, als reactie op mijn vraag om één van de boeken te lezen die ik dit jaar in mijn leesclub zou bespreken. Beiden haalden ze er verschillende dingen uit, die ook weer anders waren dan de aspecten die in de leesclub aan bod kwamen.
Evelien heeft nog niet veel werk van Vlaamse auteurs gelezen, en het was haar eerste boek van Dimitri Verhulst. Ze werd verrast door zijn taalgebruik: “Wat mij in De helaasheid der dingen meteen opviel was het taalgebruik, vooral in de dialogen. Waar de andere Vlamingen die ik las allemaal voor mij begrijpelijk Nederlands schrijven zat ik bij de zinnen van Verhulst toch menigmaal met de ogen te knipperen. Er kwam bij mij meteen een “Urbanus” gevoel boven tijdens het lezen. Dat bedoel ik overigens niet verkeerd, ik kan de Vlaamse komiek zeker waarderen maar zijn taal en dus ook die Dimitri Verhulst in dit boek bezigt zijn voor mij dat typische Vlaams wat ik niet altijd helemaal kan vatten maar waar ik wel altijd een goed gevoel van krijg.”
Ik heb het persoonlijk niet zo voor Urbanus en zijn humor, maar wel voor de schrijfstijl van deze schrijver en de tragikomische toon in dit verhaal. We waren het er vanmorgen unaniem over eens dat Verhulst heel beeldend schrijft en je zo de scènes die hij neerzet, voor je oog voorbij ziet komen. En ook wel vulgair natuurlijk. Evelien noemde het plat, Katrien vunzig. Ik vind vunzig en vulgair persoonlijk goede woorden voor hoe de marginale thuissituatie wordt beschreven bij de Verhulsten Ze benadrukken nog meer de sfeer van het ‘zuipen en het zeiken’, en de brutale taal van de nonkels die ze gebruiken voor het vrouwelijke schoon. Maar ‘plat’ is het natuurlijk ook.
De "helaasheid"
Het verhaal is zeker schrijnend, leeg en zinloos, wat misschien wel vervat is in dat woord 'helaasheid'. De vader van “Dimitriken” en zijn broers wonen samen met hem in bij de (groot)moeder, en zuipen zich te pletter in de plaatselijke cafés van het dorp. Het leven gaat aan hen voorbij zonder dat ze er iets mee doen. De vader werkt wel vast als postbode, de grootmoeder trekt een klein pensioentje en de broers werken af en toe wat als het water hen te hoog aan de lippen staat. Zo voorzien ze in hun onderhoud. Geld is enkel van waarde voor hen als ze er alcohol mee kunnen kopen, ze zijn niet echt materialistisch ingesteld en putten er zelfs trots uit als ze met heel weinig moeten/kunnen rondkomen. Máár ze betalen telkens hun schulden af als ze er maken, zij het dan niet altijd direct. De vader is zelfs een communist en de Verhulsten hebben het dan ook totaal niet op met de burgerlijke dorpsgenoten die er al dan niet beter aan toe zijn.
Dat wordt ook duidelijk uit de 2 voorbeelden die de auteur als tegenstelling gebruikt met de familie Verhulst: tante Rosie heeft een slechte man getroffen in Brussel, maar gaat er toch samen met hun nichtje terug met hem vandoor omdat ze toch welgestelder door hem is geworden, en het dorp niet meer haar thuis is. Het enige vriendje van de jonge Dimitri, Franky, heeft het goed en kan veel geld uitgeven aan zijn treintjeshobby, maar is ook meestal alleen, nogal een liefdeloos kind, en al helemaal alleen als hij onder druk van zijn vader niet meer met Dimitri mag ‘spelen’. Het komt er op neer dat hij hem niet meer mag uitnodigen om naar zijn treintjes te komen kijken, waar de jonge Dimitri sowieso al een hekel aan had. Wat hierdoor ook duidelijk naar buiten komt: hoewel Verhulst de marginaliteit ten zeerste afkeurt, schrijft hij tegelijkertijd dat hun familie, hun clan, enorm aan elkaar hangt, en dat ze opkomen voor elkaar, en dat nonkel Potrel Franky wel eens 'op zijn bakkes' zou kunnen slaan als hij hem vanaf nu zou tegenkomen.
Nou, in plaats van naar Franky trekt hij met zijn nonkels nog meer naar de kroeg natuurlijk. Hoewel hij de situatie zwaar cynisch humoristisch beschrijft, merk je dat hij kwaad is op de situatie, al helemaal als na één poging van zijn vader om te ontnuchteren, zijn nonkels – kwaad om diens verraad aan hun levensstijl – hem opnieuw met de drank verleiden en hem na drie maanden ontwenningskliniek opnieuw hun leven in trekken en hem niet de kans gunnen om zijn leven te beteren t.o.v. zijn zoon.
Het boek is eigenlijk een raamvertelling, met allerlei anekdotes waardoorheen een rode draad loopt en wel chronologisch op elkaar volgen.
Vader-zoonrelatie
De vader-zoonrelatie is 2x erg belangrijk in het boek: in het begin als de vader zoon Dimitri, 2 dagen oud, trots in zijn postzak gaat ronddragen tot in de cafés waar zijn vrienden zitten en met hem gaat opscheppen. En op het einde als Dimitri zelf een kind krijgt, en daar op z’n zachtst gezegd, bepaald niet gelukkig mee is.
Dat laatste schiep veel twijfel en afkeer in de leesclub: het is duidelijk dat Dimitri geen vader wou worden, duidelijk vanwege de angst om de ‘aard’ (de ‘nature’) van het beestje genetisch aan hem door te geven, maar om een kind dat er aan zit te komen zo te verwensen, nou dat was toch ook wel moeilijk te verstouwen. Hij vertrouwde zichzelf ook niet als vader natuurlijk, daar kijkt de dan rond de 30 jaar oude Dimitri naar zichzelf, en merkt hij dat hij waarschijnlijk nog een minder goede vader zal worden dan zijn eigen vader, die toch nog een zekere verantwoordelijkheid heeft opgenomen. Dit is een staaltje zelfkritiek van de auteur.
Door na de geboorte van zijn ongewenste zoon, hem toch naar zijn dorp te brengen om hem zijn familie en afkomst te leren kennen, en met hem het graf van zijn vader te bezoeken, wordt de cirkel gesloten. Maar als zijn nonkel Potrel zijn 5-jarige die hij veilig terug bij de moeder wilt afleveren, hem een ‘mazout’ voorzet als ze toch samen iets gaan ‘drinken’, merkt hij dat hij met zijn zoontje nooit meer na dat dorp zal kunnen terugkomen. De kloof tussen het leven dat hij nadien heeft kunnen opbouwen en de situatie van waar hij komt, moet drastisch zijn, want ondertussen neemt hij die verantwoordelijkheid naar zijn zoon toch op.
Katrien: “Bij zijn geboorte werd Dimitri door zijn vader, Pierre Verhulst, meegesleurd in de drinkerswereld (dronkenmanswereld) Pie, afkorting van Pierre, nam hem mee in zijn postzak en reed van café naar café om zijn zoon te tonen. Vanaf dat moment begint de vader-zoon relatie, maar dat beseffen ze zelf niet.”
“Uiteindelijk blijkt toch dat hij een trauma met zich mee draagt en wellicht is dit de reden waarom hij zijn eigen kind niet wil. Integendeel, hij hoopt zelfs dat het sterft bij de geboorte. In een tweede laag wil hij zijn kind beschermen van zijn eigen verleden door hem niet echt als zijn zoon te zien. Dit wordt duidelijk bij een bezoek dat hij brengt aan zijn thuishaven. Door de manier waarop hij reageert als Joeri een mazout wordt aangeboden door zijn nonkels en geld krijgt om met de bingo te spelen.”
Het vrouwbeeld
Laat ons het ook even hebben over de niet zo fijngevoelige taal tegenover vrouwen en het vrouwbeeld in dit milieu. Ik heb dit vermeld in de leesclub, want voor Evelien sprong dit er echt uit: “waar ik nooit aan heb kunnen wennen is het denigrerende geblaat over vrouwen. Mijn haren gaan daar nog altijd rechtop van staan… Dat was dan dus ook wel een groot minpunt in dit boek voor mij.”
Toch belandden sommige vrouwen bij de nonkels van Dimitri in bed. Er moet niet veel te doen geweest zijn in het Reetveerdegem dat Dimitri gekend heeft. De theorie was ook een beetje dat voor de Dimitri zoals we hem nu kennen, de appel niet ver van de boom is gevallen, en dat deze zijn charmes ook ergens vandaan heeft moeten halen. Hoe zou ‘Zwaren’, oftewel Herman anders zo gemakkelijk zijn vrouwen hebben gevonden en rond zijn vinger kunnen winden? :-)
De situatie waarin de sociale assistente terechtkomt als ze komt controleren hoe de jonge Dimitri woont, is natuurlijk ook heel grof. In het boek kwam ze blijkbaar sterker uit de verf dan in de film. (Van horen zeggen, ik heb de film zelf niet gezien.) Ze bleef in het boek eerder onbewogen bij de schunnige taal die de nonkels bezigen over haar en die haar zitten te beloeren, en liet zich er niet van afbrengen tegen zijn vader te zeggen, wat ze te zeggen had. Terwijl ze in de film eerder onzeker zou zijn overgekomen? Kan er iemand dit bevestigen dan wel ontkennen?
Sterke grootmoeder
Aan de grootmoeder heeft Dimitri Verhulst het te danken dat hij uit die omgeving kon worden gehaald. En die grootmoeder is een sterke vrouw. Ze organiseert het hele huishouden, en ze laat zich niet veel gelegen aan de zuippartijen van haar zonen, ze trekt er zich al bij al niet zoveel van aan. Ze beseft maar al te goed wat er gebeurd kan zijn, als de politie tot 2x toe aan haar deur komt bellen. En ze zet hen op haar plaats.
Evelien: “Ik wil graag even speciale aandacht besteden aan de moeder van Dimitri’s vader en nonkels en dus de oma van Dimitri. Waar zij eerst nogal naïef overkomt, bijvoorbeeld als zij denkt dat een van haar zoons echt een wielertoer aan het fietsen is terwijl het om een ordinaire zuipwedstrijd gaat, laat zij ook duidelijk merken dat men niet met haar moet sollen:
“U had de toestand eens moeten zien waarin onze Pierre gisteren verkeerde. Maar daar een naam op plakken kan ik niet. Comateus of welk woord gebruikt gij? Awel, ik kan mij daar iets bij voorstellen, bij een comateuze toestand. Dat komt hier alle dagen voor, ik heb alles gezien. Maar als ge zo vriendelijk zoudt willen zijn om mensentaal te spreken!” (tegen de agent die haar het bericht komt brengen dat haar zoon Herman in kritieke toestand is opgenomen in het ziekenhuis na een auto-ongeluk.)
Ik heb soms met haar te doen gehad maar ergens laat ze zich ook niet uit het veld slaan, deze sterke vrouw. Aan het einde van het boek is zij dement en woont ze in een verzorgingshuis. Ik was bijna blij voor haar…dat ze haar ellendige leven in ieder geval vergeten is.”
Katrien: “Dit boek gaat over een gezin dronkenmansbroers die alsmaar schunnige dingen zeggen en ongemanierd zijn. Die hun geld verbrassen op café en dan ladderzat thuiskomen. Ze slapen ook allemaal bijeen. Nogal dikwijls brengen ze een griet mee naar huis en trekken ze er zich niets van aan dat kleine Dimitri in dezelfde kamer slaapt. Ze leven in een huis dat onhygiënisch is, erger nog in erbarmelijke staat is waar ook de stank blijvend deel vanuit maakt. Gelukkig dat grootmoeder op een bepaald moment inziet dat, als ze niet ingrijpt, ook de kleine Dimitri dezelfde weg zou inslaan.”
Conclusie
Evelien: “Al met al heb ik me vermaakt met De helaasheid der dingen. Ik zal zeker nog eens een boek van Verhulst lezen want hij heeft een voor mij unieke schrijfstijl. Maar de houding tegenover vrouwen en het incomplete verhaal maken dat ik niet verder kom dan drie sterren. Wat altijd nog ruim voldoende is overigens.”
Katrien: ”In dit verhaal kiest de auteur ervoor om het toch een positieve wending te geven. Hij heeft aangetoond dat het niet altijd negatief moet blijven in zo een hopeloos gezin.
Het aandeel van de beruchte Verhulsten eindigt met Dimitri die niet hetzelfde pad opgaat. Dit boek kan gebruikt worden als naslagwerk voor mensen die in zo een erbarmelijke situatie zitten.
Wat mij betreft is dit een zeer goed en sterk boek. Een boek met heel veel onderbouwde inhoud die het dagelijkse van een bepaalde groep mensen in hun taal neerschrijft.
Een verhaal waar niets aan veranderd hoeft te worden, kan niet anders dan 5 sterren krijgen.”
En waarom De helaasheid der dingen één van mijn favoriete boeken blijft, is mij opnieuw duidelijk geworden. De geweldige schrijfstijl is er één van: de beeldende taal en de stilistisch prachtige zinnen springen eruit. De donkere, cynische toon blijft bijtend, de kwaadheid lees je tussen de zinnen door, terwijl je toch hardop kan blijven lachen met hoe situaties worden neergezet. De thema’s die hij losweg nog mee verweeft in dit boek over een aartsmoeilijke gezinssituatie en een getroebleerde vader-zoonrelatie, vielen me nu trouwens ook op: hoe hij een Iraans gezin en de onbevangen houding van de Verhulsten – als ze hen maar konden gebruiken om het comebackconcert van Roy Orbinson te zien op een tv, maakt het hen allemaal geen moer uit – tegenover hen in het verhaal inwerkte, integratie avant la lettre! En daarnaast het gebruik van Franky’s verhaal als koppeling van het verleden naar het heden en losweg de verzameling treintjes uit het verleden verbindt met Franky’s nieuwe fascinatie voor joodse poppetjes en naziprullaria waarbij je de rillingen van over de rug lopen: “Het geënsceneerde landschap was nog realistischer dan het reeds in zijn kindertijd was geweest. En de kleine joodjes die hij ook gaan verzamelen was, zaten allemaal dicht opeen in de beestenwagonnetjes gepakt’. Tsjakka. Dié paragraaf bleef ook even nazinderen bij mij.
Nee hoor, dit boek is en blijft een meesterwerk uit de Nederlandstalige literatuur. Sterren drukken dat te weinig uit in dit geval, maar het maximum aantal is het sowieso waard.