Een blog over taal ... of toch niet?
Er daagde mij vanmiddag iemand uit om meer te schrijven over een commentaar rond het verschil tussen het ‘Nederlands’ en het ‘Vlaams’, en/of de verschillende betekenissen van het woord Vlaams.
Ik had nu de voorbije week in feite een schrijfdip omdat in mijn hoofd het aantal recensies en artikels dat ik wil/moet schrijven, zich opstapelden en ik me eerst dankzij wat bacteriën me er ook niet direct in staat toe voelde. Dat is natuurlijk relatief. Maar als we het nu eens over taal zouden hebben? Ik ben eerst en vooral géén expert voor wat taal betreft, en daarom durf ik het zeker niet aan om daar heel stellige dingen over te beweren. Maar bij veel wat ik lees, leer en ontdek wat met taal te maken heeft, heb ik wel gevoelens, daar wil ik het dan ook even over hebben.
Weet je dat vooral Hebban voor mij de laatste jaren de deur heeft geopend om meer met Nederlanders in contact te komen, en dan vooral voor de communicatie over boeken natuurlijk? Voordat Hebban in mijn leven kwam, stond ik eigenlijk niet zo stil bij de verschillen in taal tussen Nederlanders en Vlamingen, waar ik natuurlijk wel vanaf wist, maar waar ik als het ware niet zo veel rekening mee moest houden. Ik heb dan wel weer 8 jaar in Brussel gewerkt, waar ik wat ‘Belgisch’ en ‘Brussels’ Frans opdeed bij die ex-collega’s waarmee ik vooral in het Frans communiceerde. Zelfs op zo’n manier dat iemand mij ooit op straat vroeg, of ik Brusselse was vanwege enkele woordjes en uitdrukkingen die ik er had opgepikt. ‘Kot’, ‘pote’ (kameraad), ‘t’as’ i.p.v. ‘tu as’, ‘septante’ waren gewoon in mijn taalgebruik. Toen ik terug in Antwerpen begon te werken, kwam ik in een gemengde Nederlands- en Engelstalige werkomgeving terecht. Zo kropen er terug meer Antwerpse klanken net zoals heel wat Engelse ‘jargon’-termen mijn taalgebruik in, omdat ik zowel meer collega’s uit dezelfde omgeving kreeg met dezelfde tongval als collega’s , en dan vooral de onderzoekers, waar Engels gewoon de logische werktaal voor is. En bij sommige Franstalige collega’s of externe contacten is het niet meer ‘bon ton’ om ‘septante’ te gebruiken, maar kies ik beter terug voor het aangeleerde ‘soixante dix’, of nog dat langere ‘quatre vingt dix’ i.p.v. simpelweg ‘nonante’. Een echte taalpurist zou van mijn dagelijkse (mondelinge) taalgebruik waarschijnlijk een punthoofd krijgen… Wat spreektaal betreft, ben ik wat zoals een ‘zeemdoek’: ik zuig heel veel op van mijn omgeving om het zelf terug te reproduceren.
Wat interessant is aan Hebban, is dat Nederlandse en Vlaamse boekenliefhebbers onder elkaar boeken bespreken, en soms beoordelen ze dan de taal van een boek anders omdat zij andere referenties hebben. In de meeste gevallen gaat dat natuurlijk over Vlaamse boeken die door Nederlanders ofwel geprezen worden vanwege dat ‘gezellige, zachte’ taaltje ofwel waarvan ze de helft niet begrepen hebben. Om eerlijk te zijn: bij hoeveel Vlaamse lezers lees je wel eens dat ze een boek beoordelen op basis van de ‘zakelijke, harde’ Nederlandse taal of dat ze een deel Nederlandse uitdrukkingen niet begrepen hebben? Eerlijk gezegd: als ik dit argument hierboven ergens lees in een boekbespreking, klik ik het weg of blader ik verder. Update: Natuurlijk wil dat niet zeggen dat mooie 'onbekende' Vlaamse dan wel Nederlandse woorden de lezer niet meer mogen opvallen. En wat dat begrijpend lezen betreft, heb ik nog een ander argument waardoor dit voor mij heel vreemd overkomt: tijdens mijn schooljaren en nu ook al eens las/lees ik ook wel eens een boek in een andere taal. Vroeger moest ik dan zelfs woorden die ik niet begreep in een apart woordenboek opzoeken, van papier. Stel je voor! Heb jij dat nog meegemaakt, of kennen jouw kinderen die papieren museumstukken nog? :-) Nu schrijf je een woord of spreekwoord dat je niet kent in je browser van je mobiel/smartphone, tik je er de bron- en de doeltaal naast, en word je verwezen naar x aantal vertalende en verklarende woordenlijsten. En blijkbaar heeft internet zelfs Nederlands-Vlaamse woordenlijsten! Wisten jullie dat al? Moeilijk hé?! ;-)
En dan nog even over dat adjectief ‘Vlaams’, zeker als je het in combinatie met ‘taal’ gebruikt. Natuurlijk bestaat er een soort Vlaamse tussentaal die wat zal verschillen afhankelijk van de regio waar je je bevindt. Ik ben er echter van overtuigd dat dit ‘Vlaams’ geen dialecttaal is. Een dialect kan namelijk verschillen van regio tot regio, van stad tot stad, zelfs van dorp tot dorp. Net zoals in Nederland waarschijnlijk zijn deze dialecten op de terugweg vanwege de toegenomen mobiliteit, omwille van professionele redenen, door instroom van nieuwe (al dan niet buitenlandse) burgers; kortom om elkaar beter te verstaan. Vooral de oudere generaties zullen in heel wat streken de enigen zijn die nog hun echte dialect van vroeger spreken. ‘Vlaamse dialecten’ in het meervoud kan je natuurlijk wel zeggen, net zoals er verschillende Franse of Engelse dialecten bestaan. Daarnaast is er de laatste jaren, gelukkig wat mij betreft, ook een kentering gekomen om algemeen aanvaarde Vlaamse woorden en zegswijzen als ‘standaard Nederlands’ te beschouwen. In de Van Dale zie je dan staan ‘Zuid-Nederlands’ of iets in die aard. Andersom zijn trouwens ook een aantal Nederlandse woorden en uitdrukkingen niet bekend bij de Vlamingen. Zo heb ik ook al meerdere dingen moeten opzoeken de laatste tijd, en heb ik weer nieuwe dingen van mijn eigen taal geleerd, die in Nederland heel gangbaar zijn. Zoals de uitdrukking 'pak 'em beet' bv. Of begrijp ik sinds kort beter waarom bepaalde dingen meer door Nederlanders worden geschreven dan door Vlamingen, zoals het gebruik van het betrekkelijk voornaamwoord 'wat', waar er normaal gezien 'dat' moet staan, toch zeker in de schrijftaal. (Iets dat uit de Nederlandse spreektaal komt blijkbaar, wat hier dan weer totaal niet gangbaar is.) Een Vlaamse reisgenote van enkele jaren geleden, die als ondertitelaar werkt(e?) bij een invoerder van tv-programma’s en films vertelde me dat de ondertitelingen die ze maken, aanvaardbaar moeten zijn voor de Nederlandse zowel als de Vlaamse markt. Typisch Vlaamse of ‘Noord-Nederlandse’ uitdrukkingen zal je in de ondertiteling van een buitenlandse serie of film dus niet of zelden terugvinden.
Hebben jullie trouwens al eens naar Engelse comedy panel shows gekeken? Zoals QI, Mock the week, Have I got news for you, 8 out of 10 cats, The Last Leg? De Engelse en Britse comedy staat natuurlijk aan de top in dit genre! :-) (Ik ben fan, vooral via Youtube...) En weet je wat die Engelsen, of die Britten niet vreemd vinden in die panels? Dat een Ier al jaren zo’n panelshow presenteert (Dara O’Briain met Mock the week), dat er voortdurend Ieren, Schotten, Welshe, Australische, Amerikaanse, Canadese en Zuid-Afrikaanse gasten in hun programma’s opduiken, dat de Cambridge-fellow Stephen Fry door een Deense presentatrice met een verstopt Amerikaans accent (Sandi Toksvig) wordt opgevolgd in QI. En die spreken elk zo anders, met een andere tongval, een andere uitspraak, andere woorden ... Wat geniet ik daarvan, van die Engelstalige weelde! Want dit is eigenlijk waar mijn blog om draaide: kijk naar QI, en lees die boeken van Stephen Fry! :-) (dat rijmt zelfs) En om jullie te laten weten dat ik verder schrijf, aan mijn volgende artikelen en recensies… !