Juiste vragen, minder overtuigende uitwerking
De Libris Literatuurprijs Shortlist van 2018 dit jaar helemaal lezen, dat heb ik me als uitdaging gesteld een tijdje geleden. De verschillende Libris leesclubs helpen daarbij, aan dewelke ik er aan eentje mee doe, namelijk die over Aantekeningen bij het verplaatsen van obelisken van Arjen van Veelen. Tot nu toe las ik al vier boeken, dus dat gaat vrij goed. Dat zijn met name: die Aantekeningen, De heilige Rita van Tommy Wieringa, Peachez, een romance van Ilja Leonard Pfeijffer en En we noemen hem van Marjolijn van Heemstra. Binnenkort komen nog De Pelikaan van Martin Michael Driessen en Wees onzichtbaar van Murat Isik aan de beurt. Er zijn echter 2 dikke boeken die ook af en toe mijn aandacht roepen in feuilletonvorm. (Een stad, de duivel en het meisje en die stijle Toverberg van een dekselse Duitser) Maar ook de Hebban Literatuurclub buigt er zich sinds vandaag over, met een eerste artikel van Helena over het boek En we noemen hem. Lees hieronder mijn uitgebreidere recensie over dit boek. Er is ook een leesclub die zich over dit boek buigt, die je hier terugvindt.
Mijn recensie
Dit boek betekent een kennismaking met een nieuwe Nederlandse naam voor mij: Marjolijn van Heemstra, vooral bekend als dichteres blijkbaar maar ook als prozaschrijfster. En we noemen hem is haar tweede roman.
Het hoofdpersonage Marjolijn is zwanger van haar eerste zoon. Ze wil hem beslist naar een oudoom van haar noemen, Frans de ‘bommenneef’ omdat ze van haar grootmoeder een ring heeft overgeërfd die van hem zou zijn geweest. In haar familie is Frans namelijk uitgegroeid tot een held die als verzetsstrijder met een bom op Sinterklaasavond in 1946 drie foute Nederlanders uit W.O.II zou hebben omgebracht. Maar klopt dit verhaal wel, is het de waarheid die in hun familie telkens is doorverteld? Ze gaat op zoek naar de feiten achter het verhaal en probeert er achter te komen hoeveel het verhaal overeenkomt met de juiste geschiedenis om te weten of haar zoon deze naam wel terecht kan dragen.
Ondertussen groeit de baby in haar buik en beïnvloedt haar eerste zwangerschap uiteraard het leventje waar ze zo gewend aan was geraakt en dat van haar grote liefde D. en hun relatie. Het is leuk dat dit op een eerlijke manier gebeurt: de opkomende gezondheidsprobleempjes, de werkjes om alles klaar te maken voor de baby, de stemmingswisselingen, enz. De hoofdstukken tellen ook het aantal weken af hoe lang Marjolijn nog ter beschikking heeft om het verhaal van oom Frans te achterhalen en haar baby een naam te moeten geven.
Haar onderzoek loopt niet van een leien dakje, totdat ze aan de kant van haar familie een eerste vragenronde organiseert, krijgt ze ongeveer hetzelfde te horen maar als ze verder graaft, en ze te weten komt wie de slachtoffers waren, wordt het almaar onduidelijker of het hier om een heldendaad dan wel een brute misdaad ging. Ook weet je niet zeker of je wel de juiste feiten of fictie te weten komt van de schrijfster, want verder in het verhaal brengt ze ook haar eigen geloofwaardigheid in het gedrang en weet je als lezer niet zeker wat er juist gebeurd is door het trucje van de onbetrouwbare verteller. Ze probeert haar oudoom woorden in de mond te leggen waarvan ze later zelf toegeeft dat ze deze moet verzinnen om haar verhaal te laten kloppen. Dit brengt aan deze roman niet zo veel extra’s bij, en daarom wordt het geheel zelfs eerder twijfelachtig. Ook drijft Marjolijn haar onderzoek net wat te ver door naar mijn aanvoelen bijvoorbeeld in haar eerder precaire gezondheidstoestand slechts een paar weken voor haar bevalling nog naar Spanje te reizen om nog een kennis van haar oudoom te kunnen interviewen. Dit is toch wel een vrij irrationele beslissing en eigenlijk brengt het haar zelfs niet veel meer op.
Toch worden de juiste vragen gesteld: Wat is juist schuld, en hoe ver kan je gaan als je iemand verdenkt of wanneer die schuldig is aan zwaar verraad? Wat was goed en fout tijdens de Tweede Wereldoorlog? Verwijzingen naar klassiekers komen in dit boek blijkbaar ook voor zoals uit De donkere kamer van Damocles en Nooit meer slapen van W.F. Hermans (de muggenplaag); naast haar aangename schrijfstijl en heldere taalgebruik voegt dit wel iets toe aan haar verhaal, maar of dit zo wezenlijk is, is een vraag waar ik zelf niet helemaal ben uitgeraakt.
Wat vonden jullie van dit boek? Of willen jullie het nog lezen om zelf een mening te vormen?