Lunchgedicht #12 - 2 juni
Deze keer koos ik een gedicht van Antjie Krog.
Antjie Krog (Zuid-Afrika, 1952) is een veelbekroonde auteur van poëzie, romans, toneel en journalistieke stukken. Thema's die steeds terugkeren in haar werk zijn haar verbondenheid met haar vaderland en de worsteling met de ongelijkheid in Zuid-Afrika, het vrouw-zijn en het moederschap en het ouder worden. In 1970 debuteerde ze op 17-jarige leeftijd met de bundel Dogter van Jefta. In België en Nederland treedt ze regelmatig op, met of zonder haar goede Belgische vriend en auteur Tom Lanoye die regelmatig in Kaapstad verblijft waar zij ook woont. Ze is ook hoogleraar aan de Universiteit van West-Kaapland.
Voor de radio versloeg ze de werkzaamheden van de Zuid-Afrikaanse Waarheids- en Verzoeningscommissie in 1995 waarmee Zuid-Afrika poogde in het reine te komen met haar verleden. Dat leidde tot het internationaal opgemerkte boek De kleur van je hart.
Ik kocht nog niet zolang geleden de bundel 'Waar ik jou word' (uitgeverij Podium, 2017), een toegankelijke tweetalige bundel om haar poëzie te kunnen ontdekken, en vernoemd naar het titelgedicht van haar gelijknamige poëziebundel uit 2009. Het gedicht 'Ik bouw voor mij een land' is in feite een jeugdgedicht uit 1970 dat werd gepubliceerd in haar bundel 'Om te kan Asemhaal' uit 1999 maar het kan eigenlijk niet actueler zijn...
Kijk, ik bouw voor mij een land
waar huidkleur niet telt,
alleen verstand.
Waar geen geitenkop in een parlement
kan spoken om dingen permanent
verkrampt te houden.
Waar ik je kan liefhebben
me naast je in het gras kan leggen
zonder in een kerk ‘ja’ te hoeven zeggen.
Waar we ’s nachts zingen bij de gitaar
en witte jasmijn meebrengen voor elkaar.
Waar ik jou geen gif hoef te voeren
als een vreemde duif in mijn haren komt koeren.
Waar geen rechter in een echtscheidingszaak
de ogen van mijn kinderen dof maakt.
Waar zwart en wit hand in hand
vrede en liefde brengen
in mijn mooie land.
Kyk, ek bou vir my ’n land
waar ’n vel niks tel nie,
net jou verstand.
Waar geen bokgesig in ’n parlement
kan spook om dinge permanent
verkramp te hou nie.
Waar ek jou kan lief hê
langs jou in die gras kan lê
sonder om in ’n kerk ‘ja’ te sê.
Waar ons snags met kitare sing.
en vir mekaar wit jasmyne bring.
Waar ek jou nie gif hoef te voer
as ’n vreemde duif in my hare koer.
Waar geen skeihof
my kinders se oë sal verdof.
Waar swart en wit hand aan hand
vrede en liefde kan bring
in my mooi land.
Antjie Krog, Om te kan Asemhaal, 1999, Atlas Contact
Bronnen: Wikipedia, interview De Standaard april 1999