Lunchgedicht #3 - 21 maart
Toen ik deze rubriek begon, nog niet eens zo lang geleden, kon ik niet bevroeden dat ik snel meer tijd zou hebben om lunchgedichten te plaatsen dan ik toen dacht. Maar het zijn speciale corona-tijden, en omdat iedereen wel een poëzie-tamientje kan gebruiken nu, ga ik het niet laten bij een wekelijks lunchgedicht. Hoeveel dat het er dan wel zullen worden, daar ga ik op voorhand niet op gokken. We zien wel waar we gaan uitkomen.
Voor deze zonnige zaterdag, waarop velen hopelijk wat extra vitamine D kunnen opdoen, heb ik gedacht aan een van mijn favoriete dichters van dit moment: de Antwerpse 'stadsPeter', Peter Holvoet - Hanssen.
STADSDICHTER 2010-2011
Iedere stadsdichter vult zijn ambt heel persoonlijk in, zo ook Peter Holvoet-Hanssen: van intieme en complexe gedichten tot klinkende gedichten die je kan (mee-)zingen. Met een ongebreidelde energie trok hij de stad en de districten in, op zoek naar de stem van de stadsbewoners, naar zielsverwanten en reisgezellen, om samen met hem te dichten. Het resultaat liegt er niet om: Peter Holvoet-Hanssen schonk maar liefst zeventien stadsgedichten en vier gedichten van ’t Stad, die volledig bestaan uit bijdragen van stadsbewoners, aan zijn stad. Vaste stadsgedichtenontwerper was Jelle Jespers - samen braken ze ook qua vorm het concept 'stadsgedicht' open.
Verkenning van het ‘stadsgedichtgenre’
Peter Holvoet-Hanssen verkende de grenzen van het ‘stadsgedichtgenre’. Hij wilde het genre opengooien, wat al blijkt uit de eerste regel die hij schreef: “Zing, mijn stad, open u –“. Hij ‘opent’ zijn gedichten voor zoveel mogelijk mensen, van matroos tot 100-jarige, van havenarbeider tot student. Met het nieuwe concept ‘gedicht van ’t Stad’ wist hij jong en oud, ingeburgerde en inburgerende te begeesteren. Hij kaapte hun woorden om ermee te dichten. Dit uit zich heel expliciet in de gedichten Stop de teller, het tweede luik van Deurnroosje en het Berchemse Aangedaan. Daar is niet één woord van hemzelf. Hij leende de woorden telkens bij jongeren. In diezelfde trend stelde hij op eigen initiatief, op kaperswijze dus, de JongerenStadsdichter Yoni Sel aan. De jonge dichter Yoni Sel rapte het gedicht Stop de teller tijdens de opening van het AEYC2011 en schreef een onderdeel van 'de woordenstroom' Welkom pierewaaiers op de waterkeringsmuur.
Op Gedichtendag 2013 doopte de StadsPeter de botanische tuin om tot de ‘Tuin der Poëten’, een groene oase die regelmatig het decor vormt voor poëzie-initiatieven en waar je rust en schoonheid kan vinden wanneer de wereld op je hoofd lijkt te vallen. Het gedicht 'De Tuin der Poëten' dat Peter schreef voor de Antwerpse plantentuin kreeg op 4 juli 2013 een vaste plek in ‘den botaniek’.
(c) Antwerpen Boekenstad: https://www.antwerpenboekenstad.be/
Laat de wereld nu niet op je hoofd vallen! Blijf veilig in je huis en denk aan de vele zorgverleners die in de frontlinie staan en andere essentiële beroepen die nu de kastanjes voor je uit het vuur halen!
De Tuin der Poëten
de sterrende nachten
gevallen op aarde
het vuur dat blijft smeulen
‘wie schiet nu op kinderen’
bed van zwaluwstaarten
de paarden die zwijgen
de witte de zwarte
de zwarte met witte
vegen en stippen
je ezeltjesogen
wil ze niet doven
de sneeuw verlicht de nacht
schaduw de vlokken
of sta stil als een cactus
bij de baard van Mozes
geen kikkers die kwaken
geen huizen met daken
geen sterren die waken
de zwervers verdreven
toen engelen zwegen
de wind draagt de wolken
de wolken de regen
schuil onder de varens
bladspiegel de vijver
kruid tegen bloedzuigers
en de wilde citroen
in de Tuin der Poëten
Peter Holvoet-Hanssen