Een dichtbundel als boekenblogklus: Onder normale omstandigheden - Frank Keizer
Waar te beginnen over deze boekenblogklus? Ik kreeg deze keer voor mijn blog de dichtbundel Onder normale omstandigheden van Frank Keizer doorgestuurd. De korte inhoud trok me aan dankzij de samenvatting en de korte presentatie van de dichter: het gaat over een jongere generatie, een persoonlijke zoektocht, een maatschappelijke crisis, een verbrokkelde eenentwintigste eeuw en dit tegen de setting van Amsterdam-Noord. Ja, dat zei me wel wat want dat houdt me zelf ook nog steeds bezig in een zelfde soort stedelijke context...
Maar deze bundel heeft me ook hoofdbrekens gekost hoor. Het viel eerder zwaar bij mij en door sommige dingen was toch moeilijk door te komen eerlijk gezegd. De bundel toont bijvoorbeeld een constant gebrek aan witregels, wat pas ophoudt aan deel 5. Natuurlijk werd hier speciaal voor deze layout gekozen, en wat duidelijk aantoont waarvoor deze er normaal gezien wel staan en wat ik van Ellen Deckwitz leerde: om een bepaald ritme in de gedichten te leggen, om ruimte te creëren zowel in de tekst als in je gedachten. Zo wordt een gedicht van een drietal pagina's lang op deze manier bijna zoiets als een essay waarin wordt ingegaan op bepaalde thema's. Frank Keizer is niet toevallig naast dichter ook essayist.
Misschien kunnen we er daarom even bijnemen wat een essay juist inhoudt. Wikipedia vertelt ons dit: Een essay is een beschouwende prozatekst of een artikel over een wetenschappelijk, cultureel of filosofisch onderwerp, waarin de schrijver zijn persoonlijke visie geeft op hedendaagse verschijnselen, problemen of ontwikkelingen. Het is afgeleid van het Franse woord 'essai', wat zoiets betekent als probeersel of proeve.
Tengevolge hiervan gebruikt Keizer hier ook een heel eigen stijl voor deze gedichten waar naar mijn - ongevormde - mening toch weinig poëtische klanken doorheen klinken en er ook geen speciaal ritme ontstaat. Er is zelfs geen sprake van een 'af' verhaal. De meeste gedichten behelzen in feite gedachten die evengoed anders zouden kunnen beginnen of eindigen, denk ik toch. De bundel is erin geslaagd mij onzeker te maken, zowel inhoudelijk als wat ik van de context nu juist begrepen heb en over wat ik hier nu juist wil schrijven. Hier volgt een poging tot...
De titel van de eerste gedichtenreeks luidt als volgt: Mijn eigen problemen. Net zoals Keizer kijk ik rond mij heen en mensen van mijn leeftijd, iets jonger en iets ouder, zijn allemaal net als ik: op zoek naar zichzelf, en naar een relatie met de maatschappij rondom hen. Deze gedichten, deze verzen doen dat ook.
Keizer spreekt tot de lezer als ik-persoon. Hij confronteert ons met zijn werkideologie, zijn zoektocht naar zijn eigen stem, zijn eigen 'singulariteit', met een aantal filosofen die richting geven aan zijn leven, een richting die hij eveneens op Google zocht (ik zocht naar de filosofen Adorno en Ascher op Google), zijn taal en zijn relatie met zijn politieke ideologie. Niet gemakkelijk te lezen vanwege de vele intertekstualiteiten en associaties, en pas te doorgronden na een grondige lezing en herlezing. Wel de moeite om bij stil te staan!
De tweede reeks is de titelreeks van deze bundel Onder normale omstandigheden, in feite een opsomming van wat hij onder normale omstandigheden tracht te bereiken, op te groeien, te begrijpen, te bestuderen, lief te hebben, vriendschappen te smeden, maar waar hij door tegenslagen, verdriet, crisissen, een 'oorlog', even goed in mislukt
Hier komt een voorbeeldje uit deze verzenreeks:
want onder normale omstandigheden
ben ik opgegroeid
en in de crisisjaren ben ik volwassen geworden
dus is mijn poëzie een poëzie
van de crisis
waarin ik uiteengespat ben en schrijf
met wat er overblijft
de rotzooi die ik niet opruim
maar warm laat worden
in mijn handen, ingewanden
en het netwerk
dat oververhit raakt
en de weinig fijnzinnige realiteit toont
van iemand
die zevenentwintig is in 2015
en aan de beschrijving van zijn realiteit niet toekomt
Dit gedicht vind ik persoonlijk zowat het beste van deze reeks, die ook de titel van het boek mee kreeg.
De titel van de derde reeks is eigenlijk letterlijk een opsomming van de volgende woorden die telkens doorheen een gemiddeld drie paginalang essayistisch gedicht voortdurend worden vermeld: inactiviteit, doelmatigheid, verstrengeling, verveling, lelijkheid, normativiteit, alledaagsheid, naaktheid, versletenheid, atomisering, tijd, eenzaamheid. De status quo is een rode draad doorheen deze reeks. Hij reflecteert in deze reeks voortdurend over zichzelf net als over de maatschappij en zijn plaats daarin. De angst en de benauwdheid voor een wereld die beheerst wordt door dit soort termen, zit er zeker en vast in. In deze reeks worden we in feite allemaal heel traag leeggezogen door de harde neoliberale en consumentistische wereld rondom ons.
Het vierde deel De lange eenentwintigste eeuw en het vijfde deel Nachtpolitiek vind ik eigenlijk de beste, waarin hij Gorter vereert, blauwe arbeid kleurloos laat worden en zoekend verzen schrijft als deze:
Ondergaande zon,
ondergaande politiek.
En in dat blauwe licht is Amsterdam-Noord
nog steeds een rommel.
Langzaam het gedicht zien veranderen
in een kleine nachtpolitiek
die kan worden geneuried
tot ik in slaap val.
Wakker worden en weten
dat er geen politiek meer is,
alleen nog profetie.
Niet meer gebonden aan de taal
en niet meer gebonden aan het land.
Wel heel helder zien,
zonder tong.
Klaarheid over mijn bestaan
in de lange nacht, die niets overbrugt.
Bang dat ik de wereld die ik zoek
zelf verduisterd heb, nooit iets leerde
van mijn ervaringen in Nederland
omdat zij mij, man
uit de middenklasse,
altijd heeft geaccepteerd.
En ik accepteerde haar.
Met mijn legitieme woede,
mijn onhandigheid
en mijn jonge lichaam met organen.
Die ik roofde
uit de lichamen van mijn ouders
en hun ouders voor hen.
Ze zijn overbodig geworden
en ik ben verward, zonder organisatie.
Knap geschreven, maar ongemakkelijk en moeilijk te vatten is dit soort verbrokkelen en verspreiden wel. Ik vond deze gedichtenbundel best sterk maar het was toch eerder een opdracht voor mij dan dat ik er veel leesplezier aan beleefde. Ook de stijl houdt net het midden tussen een boeiend essay en een complex lang gedicht. Dit soort bundel is alleszins geen toegankelijke literatuur voor iedereen. Maar als je van deze gedichten echt een beeld wilt krijgen, kan je niet anders dan het ter hand te nemen.