Samen op zoek naar de functie van Het vloekhout
Voor de buddyread die ik in februari had gepland, heb ik mijn Hebbanvriendinnen Katrien en Saskia Jacobs-Labree kunnen warm maken. Het boek Het Vloekhout van Johan de Boose werd in 2019 genomineerd voor de Libris Literatuur Prijs maar moest uiteindelijk de duimen leggen tegenover De goede zoon van Rob van Essen. Met dit boek maken we een reis doorheen tijd én ruimte.
Foto banner: Oudste olijfboom in Palestina, Al-Walaja dorp (Planteenolijfboom.nl)
Het verhaal
Het vloekhout is een boek van de Belgische auteur en doctor in de Slavistiek, Johan de Boose (1962), dat op maar weinig bladzijden een aantal hoogtepunten uit 2000 jaar cultuurgeschiedenis verpakt. Omdat geen enkel persoon zo lang kan leven, kwam de Boose uit bij een stuk hout als hoofdpersonage en dan nog wel uit het ik-perspectief. Het ‘vloekhout’ waarvan sprake kan denken, voelen, in diverse talen spreken met andere objecten maar niet met mensen. Hij kan ook niet bewegen uit zichzelf. Het zit vast in zijn ‘lichaam’ en is afhankelijk van zijn eigenaren om overal naar toe genomen te worden of te overleven totdat een volgende persoon hem terugvindt.
Zijn leven begint als boom op een hoge berg in Palestina, waar hij gade moet slaan hoe de jonge Maryam wordt verkracht door een aantal Romeinse soldaten. De zoon die eruit geboren wordt, Jesjoea, voelt dat hij de zwaarte van de hele wereld op zijn hoofd moet torsen en is daar volgens het hout, dan nog de boom, te gevoelig voor. De boom wordt tot zijn eigen afgrijzen omgekapt en van het hout wordt het kruis gemaakt waaraan Jesjoea door de hand van de Romeinen zal sterven. En waar er gehakt wordt, blijven er spaanders over: ons ‘vloekhout’ blijkt zo als deel van het kruis te overleven, die al deze momenten voor de rest van het boek met zich zal meedragen en hier af en toe naar zal verwijzen. Een Romeinse reiziger, Gaius, doet het hout belanden in de grond van Belgica waar het 12 eeuwen later wordt opgegraven door 2 Moskovische monniken, Godsboterhammetje en Goedgeborene. Die eerste vermaakt het opgegraven stuk hout tot een Russisch icoon waarop de heilige maagd Maria wordt afgebeeld met ‘geloken ogen’. In deze vorm wordt ons vloekhout erg van belang voor zijn verschillende opeenvolgende eigenaren en bij elk van hen brengt het een siddering teweeg als ze het aanraken.
Onze bespreking
Katrien: Deze auteur kende ik niet. Ik heb hem eens gezien in een televisiereportage en hij leek mij een bijzonder man, hij intrigeerde me. Toen de kans zich voordeed om samen een boek van zijn hand te lezen en ook te bespreken, heb ik die niet laten liggen. Johan De Boose heeft mij overdonderd. Zijn schrijfstijl gooide me in het diepte en ik kreeg het gevoel dat ik amper kan zwemmen.
Saskia: Ik heb Johan de Boose ontmoet bij de uitreiking van de Libris-prijs. Hij was een van de genomineerden. Zijn boek had ik nog niet gelezen maar het boek had ik wel al gekocht en hij heeft het ter plekke voor me gesigneerd. Helaas kwam ik er niet eerder aan toe om het te lezen. Ik ben blij dat ik met Katrien en Nathalie dit boek samen heb mogen lezen.
Nathalie: Aan de ene kant bevat dit verhaal heel wat verwijzingen naar geschiedenis, filosofische stromingen, grote literaire werken, enz. en aan de andere kant stoot je op het avontuur en de humor in de nuchtere observaties en ironische commentaren van het vloekhout, de ingrediënten van een zogenaamde schelmenroman, oftewel een soort roadmovie doorheen de tijd.
Het goed uitgewerkte religieuze aspect is een vruchtbare aarde waarin de lezer naar believen kan graven en er kan uithalen wat voor hem/haar belangrijk is. Dat kan je ook verder in dit artikel lezen. Andere gebeurtenissen of thema’s worden soms maar kort aangeraakt waarover ik ook wel meer had willen lezen. Het is dan ook een wikipedia-boek, een boek dat je kan aanzetten om dingen op te zoeken en waarvan je je bedenkt hoe je dit zonder ‘tinternet’ had kunnen begrijpen in zijn meerlagigheid en zelf niet zo veel van de beschreven gebeurtenissen op de hoogte bent. Ik ben zelf bv. ook niet opgegroeid als een bijbelvaste katholiek.
Saskia: Het boek is uit en mijn hoofd is vol. Het vloekhout is in de hemel maar gaat wellicht toch nog ter ziele. En daarmee kom ik meteen bij een van de vragen die voor mij opdoemen. Is het vloekhout een personificatie van God? Of is het minder groots en is het een bezield en daardoor wat magisch voorwerp?
Er zijn aanwijzingen die erop duiden dat het vloekhout wel degelijk een Goddelijke status heeft. Tegelijkertijd vindt het Vloekhout zelf dat goden verzinsels van mensen zijn, die niet veel goeds brengen. In onze op christelijkheid gebaseerde maatschappij voeren wij God vaak als getuige aan. Dit gebeurt onder andere bij het afleggen van een eed en bij het sluiten van het huwelijk.
De alwetendheid van God komt ook op meerdere plaatsen in de bijbel terug en het vloekhout vervult een zelfde functie. Hij slaat de geschiedenis gade, heeft mededogen met alle deelnemers, hoe verkeerd ze ook handelen maar hij veroordeelt hen nooit. Hij is zelfs in staat verdriet te voelen over het sterven van Stalin die zijn eigen zoon de dood injaagt. Zie hieronder toepasselijke uitspraken uit de bijbel.
In Psalm 139:1-4 staat : ‘Heer, U kent mij door en door. U weet alles van mij, waar ik ook ben. U weet alles wat ik denk. U bent dag en nacht bij mij, U weet alles wat ik doe. U kent elk woord van mij, nog voordat ik het heb gezegd.’ En Spreuken 15:3 zegt: ‘De Heer ziet alles wat er gebeurt. Hij ziet de daden van goede en van slechte mensen.’ En in 1Kronieken 28:9 ‘Want de Heer weet alles wat er in je hart en in je gedachten is’.
Katrien: Het vloekhout lijkt het hoofdpersonage te zijn dat vele vormen aanneemt, of is het vloekhout een mysterie dat door de jaren heen haar eigen reis maakt en als goed of kwaad fungeert? Of is het vloekhout de burger zelf die meerdere veranderingen heeft doorstaan? Maryam is misschien wel de weerspiegeling van het hoofdpersonage. Volgens mij kan het vloekhout gewoon ‘God” zijn, want God is altijd nabij net zoals het vloekhout overal meereist.
Het feit dat op het vloekhout een icoon komt, waarop Maryam met geloken (klinkt eens anders dan gesloten) ogen geschilderd wordt, kan ons duidelijk maken dat we ziende blind zijn, dat we niet zien waar het allemaal om draait in het verhaal, in de wereld of bij onszelf. Kan het ook een soort schaamte zijn? Dat we beschaamd moeten zijn als we in de spiegel kijken? Dit is dus nogmaals een sarcastische of paradoxale gedachte van de auteur.
Nathalie: Het vloekhout reist door de tijd en door de ruimte – ook letterlijk als hij in de handen komt van een jonge Russische kosmonaut. Je vraagt je als lezer af welke functie dit stuk hout nu eigenlijk heeft, wat je er juist achter moet zoeken. Door zijn afkomst is het religieus van belang, het evolueert van een relikwie (een object dat in aanraking is geweest met de profeet) naar een icoon dat bescherming en geluk brengt voor de drager ervan. Daarnaast is het kritisch en ironisch naar zijn eigenaren en naar de mensheid toe, en hoe het zelf verafgood wordt, en komt het pas laat op zijn reis in contact met verlichte geesten die het humanistische in plaats van het religieuze vooropstellen. De periodes waarin hij met onnoemelijk leed geconfronteerd wordt, toont het hout zich een mee-levende en mee-lijdende compagnon. Het hout zoekt naar een rechtvaardiging naar hoe het zelf ge- of misbruikt wordt door zijn verschillende eigenaren, en vindt het allemaal op z’n minst maar eigenaardig.
Saskia: Hoewel het vloekhout aardig wat goddelijke trekken lijkt te vertonen, zijn er ook andere reacties. Het heeft zelfs iets menselijks. Daarmee zou het de vleesgeworden god kunnen zijn hoewel je beter van houtgeworden god kunt spreken. Bezield is het zeker, het levert commentaar, verandert van mening en degenen die het betasten raken erdoor geobsedeerd. Het laat niemand onberoerd, heeft geen hoge pet op van religie maar geeft wel om de religieuzen die op zijn pad komen.
Terwijl het vloekhout door de wereld reist en van uiterlijk verandert, snijdt de schrijver de ene na de andere filosofische kwestie aan. Zo is er een debat over de ziel: is die individueel of goddelijk? Het antwoord erop kennen we niet, net zomin lukt het ons niet erachter te komen wat de status van het vloekhout is. Zo verlangt het vloekhout ernaar om mens te zijn terwijl de mens graag als God wil zijn, naar de sterren wil reizen en allerlei hoogdravende plannen heeft die hem een haast goddelijke status bezorgen.
Nathalie: Een kleine spoiler die volgens mij gerechtvaardigd is, is het streven van het vloekhout naar het zelf menselijk zijn. Dit verwoordt het op het einde van het boek prachtig als volgt met een referentie naar de Maryam die hij aan het begin van het boek heeft leren kennen: “Ik wil een laatste metamorfose, een gedroomde metamorfose: in plaats van een boom die schaduw geeft, wil ik een mens worden die danst met blote voeten op de hete aarde, lachend op zoek naar een boom die schaduw geeft’.
Het is wel erg toevallig dat het hout telkens aanwezig is bij een aantal belangrijke gebeurtenissen van onze westerse Europese geschiedenis. Nou ja, dat is natuurlijk al even aannemelijk als dat van een stuk hout met een eigen verhaal, dat met andere objecten converseert en zelf best ijdel is. De plotse switch in thematieken en zelfs in het perspectief in een hoofdstuk naar het einde toe van een would-be terrorist die in Molenbeek in Brussel rondloopt, lijkt gezocht en moeilijk te plaatsen. Het blijft raden naar de reden voor deze plotse verandering. Dit doet voor mij wat afbreuk aan het hele boek.
Katrien: De zinnen zijn krachtig en moeten met de nodige aandacht worden gelezen of er zal je veel ontgaan. Soms heb ik een zin of een passage meermaals moeten lezen om echt te begrijpen waarover het ging. Johan de Boose kan in weinig woorden heel veel zeggen. Door het verhaal heen kom je heel veel stellingen tegen.
“Onze woorden zijn gevaarlijk, niet onze hoofden waarin onze woorden wonen.”
Het schrijnende doorheen het verhaal beschrijft hij zeer beeldig en met heel veel respect.
“Oculi is wat men noemt een filosoof. Hij ziet eruit als de bodem van een glas en past precies op de neusberg van een mens, waar hij diens versleten ogen weer jong maakt.”
Dit is volgens mij een leuze. Gans het boek is doorspekt van dergelijke mooie, krachtige en zeer doordachte zinnen. Hier is er nog zo een zin, een doordenkertje als je het mij vraagt.
“De tijd is blind. Je kan de toekomst niet zien en als de toekomst heden is, kan zij mij niet meer zien.”
“Bij het aanraken van het hout, krijgen ze een siddering of een schok of een niesbui”
Dit kan volgens mij naar religieuze mensen verwijzen die overtuigd zijn dat God overal aanwezig is, máár door het telkens zeer expliciet te vermelden, wordt dit, volgens mij, gezien als zijnde dat de tegenwoordigheid van God niet bestaat.
“De filosofie kan meer kennis vergaren dan de godsdienst, maar ze kan het mysterie niet overstijgen.”
“Hoe meer kennis van het mysterie, hoe groter de verwondering van het schepping.”
“Religie is de wetenschap van wat we nog niet weten.”
Nog enkele bemerkingen of gedachten:
“Ik heb achterom gekeken in de tijd om te zien wat de toekomst is.” (woorden van Jesjoea)
“Bij het luisteren van het adagio uit Mozarts drieëntwintigste pianoconcerto voel je je hoofd leeglopen, er komt ruimte vrij voor rust en ontspanning.” Deze muziek vind ik dan wel niet passend bij Stalin.
Er wordt gedacht dat de vrouw op het icoon niet Maria is maar Tiresias, de blinde ziener uit de Griekse mythologie. Kan dit mijn bemerking dat de gesloten ogen ‘het ziende blind zijn’ bevestigen?
Onze icoon wordt drie maal doorboord. Dit zou een verwijzing kunnen zijn naar de haan die drie keer gekraaid heeft, vooraleer Petrus Jezus verraden heeft.
“Het leven moet niet de inhoud van de kunst zijn, de kunst moet de inhoud zijn van het leven.”
Telkens eindigt de rol van het vloekhout en telkens transformeert het, speelt het een andere rol. Dood en leven. Sterven en opnieuw geboren worden.
Als je het vloekhout op de tijdlijn plaatst vanaf de verkrachting van Maryam tot aan de verdwijning in het heelal van het vloekhout kan je bijna zien in welke periodes het geloof zegevierde en waar het werd beschimpt en verketterd. Op het einde is het geloof weg, het distantieert zich van de mens en zweeft doelloos rond in het heelal.
Saskia: Het gebruik van tegenstellingen zoals het verlangen van mens tegenover dat van het vloekhout kom je vaker tegen in dit boek. De Russische monniken begaan bijvoorbeeld keer op keer zonden die ze vergelden door boetedoening. Het weerhoudt hun er niet van om te zondigen. En ook staat de toekomst regelmatig tegenover het verleden.
Het vloekhout is zowel een symbool van twijfel als troost, van hunker en van wanhoop. Het brengt het beste en het slechtste in de mens naar boven. Hoewel dat laatste hun zonder zijn aanwezigheid ook prima afgaat gezien de vele moorden door de eeuwen heen. Johan de Boose laat schilder Kazimir hierover zeggen: ‘De mensheid houdt niet op zichzelf te vernietigen, heruit te vinden en opnieuw te vernietigen’.
Samenvattend zie ik in Het Vloekhout een humoristisch reisverslag van een stuk hout dat filosofische overpeinzingen strooit, ons een lesje in mededogen geeft en niet schuwt ons te laten zien dat de mens tot zowel grootse als verschrikkelijke daden kan komen. Dat alles doet hij zonder er een oordeel over te geven. Het ene moment lijkt het boek te zeggen dat er ‘Iets’ is dat boven het aardse uitstijgt. Het andere moment spuit het vloekhout, dat notabene aanzet tot deze gedachten, kritiek op de behoefte van de mens om goden te creëren. Zijn wij blind dat we God niet zien? Of is God blind en moeten wij hem leren kijken? Het Vloekhout is simpelweg nooit uit. Het moet telkens weer bezinken.
Nathalie: Het werd niet op de flap van dit boek vermeld, maar twee gebeurtenissen uit de geschiedenis die aan bod komen in dit boek, zijn uitgewerkt in twee eerdere romans van deze auteur, Gaius en Jevgeni. Onder de noemer ‘trilogie’ worden er wel meer boeken gecatalogeerd die op een of andere manier samenhangen, maar deze romans staan hoe dan ook op zichzelf. Voor wie door de Libris-nominatie deze roman in handen is gekomen, en meer wil lezen van deze auteur, is het uiteraard een goede stap om deze vroegere werken ook ter hand te namen.
Alle drie gaven we dit boek vier verdiende sterren, die ons, de lezers, de weg hebben gewezen.