Verhalenwevers #17 Dochter van hout en hart
Als kind las Cathinca van Sprundel (1989) al stapels boeken die groter waren dan zijzelf. De keuze voor een bachelor Film- en Literatuurwetenschappen en een master Journalistiek viel dus niet geheel uit de lucht. Ze recenseerde onder andere voor fantasyboeken.org en magictales.nl en werkt op dit moment als tekstschrijver en redacteur. Als liefhebber van het sprookjesachtige laat ze zich graag inspireren door legenden, mythen en sagen. Haar eerste korte verhalen zagen het levenslicht in Pure Fantasy 20 & 28. Daarnaast behaalde ze bij de Fantasy Strijd Brugge een vierde en een veertiende plaats, wat resulteerde in publicaties in Fantastisch Strijdtoneel III en Fantastisch Strijdtoneel IV. Met haar eerste afgeronde manuscript won ze de Aparecium schrijfwedstrijd van Scelta Publishing en in 2017 kwam haar debuut De vrouwe van Myrdin uit. Dit YA-fantasyverhaal is geïnspireerd op de Mabinogion, een collectie mythische verhalen uit Wales. Een aanrader voor liefhebbers van avontuurlijke fantasy. Afgelopen jaar behaalde ze de shortlist van de YA-schrijfwedstrijd van uitgeverij Q.
Als ze niet schrijft zingt ze, speelt ze harp en doet ze aan Iers dansen. Ook kom je haar regelmatig op fantasyfestivals tegen.
Dochter van hout en hart
“Ulm… redden, hoe?” stamelde Aska. Het meisje keek naar haar hand die Eshes arm nog stevig omklemde, en liet los.
“Je was waarschijnlijk te jong om het bewust mee te maken, maar ooit was Ulm een bloeiende samenleving. We hadden een band met de levende natuur, via onze Moedergodin Ulm. Daarom noemden mijn voorouders het land naar haar. De kern van onze macht was Ygdrasil, de levensboom. Niet het allesverwoestende monster dat jij kent, maar een machtige, goede kracht, die hemel en aarde in balans hield,” vertelde Eshe in een lange ademtocht. De woorden stroomden naar buiten, als water door een doorgebroken dam. Het was lang geleden dat ze zo vrij had geademd. De schim van Moeder Ulm bewoog haar handen sierlijk alsof ze de woordenstroom begeleidde. De waarheid was te lang verborgen gebleven.
Aska hield haar hoofd scheef en luisterde aandachtig.
“Macht kweekt alleen angst en trekt vijanden aan. En die wachten op een zwak moment om ons geloof te onderwerpen. Niemand weet hoe, maar zo’n twintig jaar geleden begon Ygrdrasil zijn kracht te verliezen. Droogte teisterde het land en als er regen kwam, veroorzaakte dat modderstromen die alles verzwolgen. In die tijd vroeg Claudius of ik mee wilde werken aan een bijzonder plan om ons land te redden: als we beiden de zaden van Ygdrasil zouden eten, en samen een kind voortbrachten, dan zou dit een machtige krijger worden die ons van de ondergang kon redden. Hij pakte me in met zijn woorden. Als strijder wilde ik niets liever dan mijn land van de ondergang redden. Daarnaast was ik al jaren ontevreden met het pad dat de hogepriesteressen namen. Zo aten we de zaden, deelden we het bed en niet veel later was ik zwanger.” Eshes stem stokte. “Alleen was het al te laat. Soms denk ik dat we met het ritueel de laatste levenskracht uit de boom hebben gezogen. Ulm werd onder de voet gelopen en Ygdrasil zakte diep weg in de aarde. Verslagen, gewond en vermoeid vluchtten we weg, terwijl mijn buik groeide. Onze reis eindigde in Breza, waar de Witten ons leken te tolereren. Ik dacht er rust te vinden.” Eshe kromp ineen bij die herinneringen, waarvan ze een deel gekoesterd had, en het andere deel ver weg had gestopt.
“Tot ik besefte dat er niet één maar twee harten in mij klopten.”
“Twee?” vroeg Aska. “Was Soma een deel van een tweeling? Dat wist ik….”
“Niemand weet het. Soma niet, de roodhemden niet, zelfs zijn vader niet. Voor mij was ons plan verleden tijd, Ulm was gevallen. Wat had het nog voor zin? Maar Claudius had grootsere ideeën, die me steeds minder aan begonnen te staan. Daarnaast kreeg ik het knagende gevoel dat hij de zwakkere helft van de tweeling geen kans zou geven, vooral als het een meisje zou zijn. Twee kinderen pasten niet in zijn plannen. Daarom vluchtte ik bij hem weg. In een stinkend opvanghuis van de Witten zag Soma het levenslicht.”
“En de andere baby?”
“Een meisje. Ze huilde niet, bewoog niet. Een van de verplegers nam haar meteen mee en ik heb haar nooit meer gezien,” Eshe slikte en knipperde het vocht dat zich in haar ogen vormde weg. Ze had dit verdriet al zo lang weggestopt, en was het zelfs bijna vergeten. Door eindelijk hardop over haar dochter te praten, voelde het alsof er een etterende wond werd schoongebrand, zodat die kon genezen. Het gaf haar de moed om verder te praten. “Toen ik aangesterkt was, was die verpleger verdwenen. Niemand kon me vertellen of ze nog had geleefd, en zo niet, waar ze haar begraven hadden. Vluchtelingen kregen een anoniem graf, buiten de stad. Vaak zelfs met meerderen op één plek. Daarna dook ik onder met Soma, en probeerde ik haar te vergeten. Voor hem moest ik sterk zijn.” Een dochter van hout en vlees en bloed, zong de stem van Moeder Ulm, voordat ze oploste in het niets.
“Waarom vertel je me dit?” vroeg Aska.
“Dat weet ik niet,” zei Eshe naar waarheid. “Alleen voel ik dat het belangrijk is. De balans is weg. De roodhemden, de withemden, de steenvorsers, ze denken allemaal dat ze zullen winnen als ze Soma in handen hebben. Terwijl er niets te winnen valt. Het helpt niet om steeds grotere golems te bouwen. Het gaat er niet om wie het sterkst van allemaal is. Ik weet niet wat wel de oplossing is, maar dit is het niet.”
“Laten we Soma gaan halen,” zei Aska en ze ging vooruit de gang in. Winn, Eshes automaton, sprong op haar schouder. Eshe aaide de houten eekhoorn en volgde het meisje.
Snelheid was geboden. Meerdere keren dook Eshe in een nis in de rotswand, terwijl Aska haar nonchalant afschermde. De enkeling die langsliep, groette het meisje, maar zag de indringer over het hoofd. Verderop kwam hen helder kalklicht tegemoet.
“Het spijt me jongen, we hebben je bloed nú nodig,” zei Noturis.
“Nee. Ik wil geen nieuwe golems maken!” De heldere, overslaande stem van Soma deed de twee vrouwen opspringen. Eshe voelde hoe haar moederinstinct de kracht in haar binnenste aanwakkerde. Ze renden de kamer binnen. Een man hield Soma vast, terwijl de ander zijn rechterarm op de stenen tafel drukte. Voor zover de jongen kon, sloeg en trapte hij met zijn vrije ledematen om zich heen, maar het leek de spierbundels niet te deren. Ze hielden hem als een bankschroef vast. Noturis drukte de spuit in Soma’s ader en zoog bloed op. De binnenkomst van Aska en Eshe deed hem opschrikken.
“Aska?! En wie?” vroeg hij. Eshe hoefde niet naar haar huid te kijken om te weten dat ze weer omgeven was door een groene schijn. De kracht van de zaden verspreidde zich door haar ledematen en gaf haar een snelheid die ze nooit eerder had bezeten. Binnen een paar stappen was ze bij de oude man en sloeg de spuit uit zijn handen. Noturis viel en Eshe kon ternauwernood voorkomen dat ze zelf ook tegen de rotswand klapte. Ze draaide zich om en ontweek meteen een aanval van één van Noturis’ handlangers.
“Is zij… een golem?” stamelde Noturis die zijn armen beschermend omhoog geheven had. Eshe trok zich terug en nam een moment om haar tegenstander in te schatten, voordat ze vol in de aanval ging. Een woeste grijns was op haar gezicht verschenen.
“Nee. Ik ben Soma’s moeder.”
Het verhaal nadert zijn einde... Zal het goed aflopen met Eshe, Soma, Aska en Claudius? Lees volgende keer verder in Verhalenwevers!
Verhalenwevers #1 Houten hart Roderick Leeuwenhart
Verhalenwevers #2 Brandende vraag Liselotte Schoevaart
Verhalenwevers #3 Ontvlammende woede Kim Ten Tusscher
Verhalenwevers #4 Soma, geen jongen maar ook geen man Nienke Pool
Verhalenwevers #5 De zaden van Ulm Frank Norbert Rieter
Verhalenwevers #6 Soma's tweestrijd J. Sharpe
Verhalenwevers #7 Vuurvliegjes Anthonie Holslag
Verhalenwevers #8 De droomwever Nielse Hofmans
Verhalenwevers #9 Ygdrasils meesterboom Pen Stewart
Verhalenwevers #10 In het rijk van de steenvorsers Johan Klein Haneveld
Verhalenwevers #11 Het hout onder je huid Oli Veyn
Verhalenwevers #12 Het beste medicijn Stephan van Hugten
Verhalenwevers #13 Van steen Cornelie Moolhuizen
Verhalenwevers #14 Door de barsten in de rotswand Tom Kruijsen