De verdwijning van Agatha Christie (4)
Dit vervolgverhaal gaat over de 11-daagse verdwijning van Agatha Christie in 1926.
Meer uitleg over hoe het tot stand is gekomen lees je in de inleiding van de eerste aflevering.
De vorige delen kan je lezen door op de volgende linkjes te klikken:
Hieronder vind je aflevering 4 en de verdere planning ziet er als volgt uit:
- dinsdag 3 januari 2023: aflevering 5
- vrijdag 6 januari 2023: aflevering 6
Veel leesplezier!
Zondag 5 december 1926
Het geluid van rinkelend porselein verloste haar uit een steeds terugkerende nachtmerrie. Op de gang werd zachtjes gefluisterd. Als ze gedroomd had, dan moest ze ook geslapen hebben. Toch voelde ze zich doodmoe, alsof ze geen oog dichtgedaan had. Het streepje licht onder de brokaten overgordijnen deed vermoeden dat het al laat was. Waarschijnlijk was ze pas tegen de ochtend ingedommeld. De ganse nacht had ze liggen woelen. Ze zocht de lichtschakelaar. “Hoe was het zover kunnen komen?”, dacht ze terwijl ze uit bed stapte. Het klokje op het nachtkastje wees kwart voor tien aan. Ze was net aangekleed, toen er op de deur geklopt werd. Voor haar stond het kamermeisje.
“Goede morgen mevrouw, had u graag ontbijt op de kamer gewenst?”
“Ja, dat lijkt mij een goed idee. Dank u.”
Ze liet het daglicht binnen. Mistig winterweer hulde de tuin in een grijze waas. Toen de ober aanklopte met het zilveren dienblad, had ze voor zichzelf uitgemaakt dat Styles de oorzaak was van alle problemen.
Archie en zij hadden lang gezocht naar een geschikte woning. Toen ze Styles ontdekten waren ze er onmiddellijk voor gewonnen. Voor Rosalind was er een grote tuin waar ze kon leren fietsen en Archie had de mogelijkheid elk weekend zijn geliefde sport te beoefenen. Er deden verhalen de ronde over het huis. Het zou ongeluk brengen. De eerste bewoner was er al zijn geld verloren. De tweede zijn vrouw. Wat de derde overkomen was, herinnerde ze zich niet meer. In elk geval niet veel goeds. Ze hadden die vertelsels weggelachen en waren enthousiast aan de inrichting begonnen. Maar ze moest toegeven dat het huis ook hen geen geluk leek te brengen. Met Styles begonnen de geldproblemen. Vooreerst was er de hypotheek. Bovendien hadden ze er de laatste jaren maar op los geleefd. Ze hadden nu twee wagens. Archie had zich een tweedehandse Delage sportwagen aangeschaft. Tenslotte was hun laatste spaargeld opgegaan in de decoratie van hun nieuwe woning.
Archie had wel een stabiel inkomen. Maar dat van haar hing af van het succes van haar boeken. En momenteel wou het schrijven niet echt vlotten. Sinds de dood van haar moeder was ze er niet in geslaagd veel op papier te zetten. Haar nieuwe uitgever, William Collins, bleef natuurlijk aandringen.
Zelf had ze het schrijven in het begin eerder beschouwd als een tijdverdrijf dat sporadisch een inkomen opbracht. Maar nu ze meer en meer bekendheid verwierf als schrijfster van spannende verhalen, had ze het bezoek gekregen van de belastingen. Die wilden voortaan nauwgezet weten hoeveel haar verzinsels materieel opbrachten.
Archie had altijd al de neiging gehad geld te laten rollen dat hij niet bezat. Ze herinnerde zich nog het eerste geschenk dat zij van hem gekregen had. Het leidde al meteen tot een fikse ruzie. Ze waren in volle oorlogstijd. Hij was enkele dagen met militair verlof in Londen. Zelf was ze ook naar de hoofdstad afgereisd. Op een morgen stond hij daar met zijn cadeautje, een toiletnecessaire. Pure geldverspilling. Een juweeltje daar had ze niet tegen geprotesteerd. Dat behield zijn waarde. Ze had er op gestaan dat hij het onmiddellijk terug bracht naar de winkel. Een uur later kwam hij terug en maakten ze het weer goed.
Ze sloot de ogen en zuchtte diep. Het besef dat ze iemand ging verliezen met wie ze bijna twaalf jaar getrouwd was, maakte haar weemoedig. Over een paar dagen hadden ze hun huwelijksverjaardag moeten vieren.
24 december 1914 – de datum stond in haar geheugen gegrift. Ze waren bij zijn ouders in Bristol om daar de kerstdagen door te brengen. In een opwelling had Archie besloten dat hij wou trouwen voor hij terugkeerde naar zijn standplaats in Frankrijk. En als Archie iets in gedachten had, dan gebeurde het ook. Dat wist ze onderhand wel. ’s Morgens hadden ze de papieren van de burgerlijke stand in orde gebracht en na veel omwegen konden ze ’s namiddags trouwen in de lokale kerk. Geen romantische trouwjurk, maar een tailleur in tweed. Hun getuigen waren Campbell en een kennis die ze toevallig tegen het lijf was gelopen. De moeder van Archie was er ziek van geweest. Haar moeder kreeg het slechts te horen toen de plechtigheid voorbij was.
Zo bracht ze de hele dag door met overpeinzingen.
Maandag 6 december 1926
Om 7u werd er op haar kamerdeur geklopt. Ze had gevraagd om haar zo vroeg te wekken, omdat ze vandaag enkele dringende zaken af te handelen had.
Na een licht ontbijt begaf ze zich naar het postkantoor, dat op wandelafstand lag. Ze kwam zelfs nog iets te vroeg aan.
Haar eerste bekommernis was een postbus aan te vragen op naam van Teresa Neele. Toen de formaliteiten vervuld waren, gaf ze de postbediende de opdracht een telegram te versturen. Ze nam een briefje uit haar handtas, krabbelde er het nummer bij van haar postbus en overhandigde het hem: “Vrienden en verwanten van Teresa Neele, recent aangekomen uit Zuid-Afrika, worden verzocht haar te contacteren via postbus R702”. Dit was de code die ze had afgesproken met Nan. Enerzijds betekende het dat alles tot nu toe vlot verlopen was en dat ze het goed stelde. Anderzijds kon Nan haar zo ook contacteren, zonder het gevaar afgeluisterd te worden via de telefoon.
“Mevrouw, naar wie had u graag dat ik het bericht verstuur?”
“The Times, alstublieft.”
Terwijl de man het bericht doorseinde naar Londen, werd haar hoop bevestigd. Er was een telefooncabine. Ze had er zich al enigszins aan verwacht. Harrogate was immers een mondaine stad.
“Kunt u mij nog een telefonische aansluiting verlenen, alstublieft?”
“Zeker, mevrouw. Onze cabine staat ter uwer beschikking.”
Ze had geluk dat de persoon die ze wenste te spreken onmiddellijk opnam. Woensdag zouden ze elkaar ontmoeten.
Van het postkantoor begaf ze zich naar de hoofdstraat. Kuierend langs de winkels, keek ze uit naar een modezaak. Ze hield halt voor een etalage. Haar aandacht was getrokken door een fuchsia avondjurk die kunstig gedrapeerd lag op de donkerblauwe fluwelen ondergrond. De modiste en haar hulpje onderbraken hun gesprek, toen ze het zachte gerinkel van de bel hoorden.
“Waarmee kan ik u van dienst zijn, mevrouw?”
“Mijn interesse gaat uit naar de jurk in de etalage. Maar ik heb ook dringend nood aan stadskledij voor alledag. Ik kom uit Kaapstad en er is iets mis gegaan met mijn bagage.”
“Ik veronderstel dat u dan zo vlug mogelijk geholpen wenst te worden. We zullen u onze modellen tonen. U lijkt courante maten te hebben. Als u deze namiddag kunt terugkomen om te passen, dan zou het geen probleem mogen zijn al enkele kledingstukken af te werken tegen morgenavond.”
Dat leek haar een heel redelijk voorstel. Er werd afgesproken dat de kleren bezorgd zouden worden in het hotel. Ondertussen had het hulpje het meisje verwittigd dat een kleine défilé zou houden van de door haar uitgekozen kledij. Toen de keuze beklonken was, informeerde ze “Kan u mij soms doorverwijzen naar een goede lingeriezaak?”
“Iets verderop, mevrouw. Aan de overkant van de straat. Bij Madeleine.”
Daar aangekomen, zag ze echter het bordje “Gesloten”. Een blik op haar polshorloge deed haar beseffen dat het al iets na twaalven was. Haar oog viel nu op het bordje met de openingsuren in de etalage. De winkel heropende pas om halftwee. Dat betekende dat ze nog iets meer dan een uurtje de tijd had om te lunchen.
Ze vond nog een plaatsje achteraan in de eetgelegenheid. Toen de serveerster de kom dampende tomatensoep en het brood bracht, bekeek ze het meisje afwezig. Haar gedachten waren ergens anders.
Archie, voortdurend maalde hij door haar hoofd. Deze keer dacht ze echter aan iets aangenaams. De herinneringen werden bovengehaald door haar beslissing straks een badpak te kopen.
Hun wereldreis. Die was er gekomen door Belcher, een jeugdvriend van Archie. Weken had Archie er over gezeurd dat ze hem moest vergezellen in zijn handelsmissie in de Dominions. Het was een reis die negen à tien maand zou duren. Haar praktische bezwaren, de opvang van Rosalind en Archie die zijn baan moest achterlaten, werden uit de weg geruimd. Moeder drong erop aan dat ze Archie zou vergezellen. Een vrouw diende haar man te volgen. Zeker voor zo een lange tijd. Rosalind was welkom op Ashfield en Madge zou haar wel bijstaan. Wat Archies baan betrof, kon zijn baas hem niet beloven dat deze nog vacant zou zijn bij zijn terugkomst. Anderzijds konden ze zo’n kans niet laten liggen en kreeg Archie al zijn onkosten vergoed plus een honorarium van 1000 pond. Ze hadden berekend dat dit zou moeten volstaan om haar kosten, hun persoonlijke uitstappen en de voorziene maand vakantie te dekken. Het ganse gezelschap mocht gratis reizen op de schepen en nationale spoorwegen van de verschillende landen: Zuid-Afrika, Australië, Nieuw-Zeeland en Canada. Er was een rustpauze van één maand ingelast in Nieuw-Zeeland waar Belcher vele van zijn kennissen wou bezoeken.
Zo kregen Archie en zij de kans hun droom waar te maken: een verblijf in Honolulu. Zwemmen deed ze al graag als kind en met surfen had ze ervaring opgedaan in Zuid-Afrika. De surfplanken in Honolulu bestonden echter uit een heel andere houtsoort. Het maakte dat ze veel zwaarder waren. De tweede dag dat ze de oceaan inging, gebeurde er iets akeligs. Het zijden badpak, dat haar van de schouders tot de enkels bedekte, werd door een ruwe golf bijna volledig van haar lichaam gerukt. Praktisch naakt was ze naar haar badmantel gerend die op het strand lag. In de winkel van het hotel had ze zich een smaragdgroen modern wollen badpak aangeschaft. De mode was ondertussen veranderd. Ze zou het kunnen beschrijven als een mouwloze, gedécolleteerde jurk die een tiental centimeter boven de knie reikte met in het middel een strakke band. Ze was er dolgelukkig mee geweest en Archie had er haar mooi in gevonden.