Lezersrecensie
Functioneren als politieman in moeilijke tijden!
Het boek begint met de verdwijning van Hermans vader op derde pinksterdag (14 mei 1940) die bij hem op bezoek zou gaan in Amsterdam maar daar nooit is aangekomen.
Herman Hoogenbosch is getrouwd met Dieuwke Van Dam en samen hebben ze twee zonen, Maarten en Geert. Sinds jaren leven Herman en Dieuwke samen, maar naast elkaar.
Herman was leerling in een kapperszaak en groeide door tot eerste kapper met een vaste aanstelling toen de eerste wereldoorlog stokken in de wielen stak. Herman werd gemobiliseerd en gelegerd in Zeeuws-Vlaanderen waar hij zich sterk verveelde.
Na de mobilisatie in 1918 schreef Herman zich in bij de politieschool en koos hij voor het eerbaar beroep als diender bij het Amsterdamse politiekorps. Herman is terecht fier op zijn beroep, maar steeds loopt hij elke bevordering mis.
In mei 1940 heeft de Duitse Adelaar zijn vlerken uitgeslagen op Nederland.
Van dan af zijn er mensen die met de bezetter meeheulen, zijn er anderen die afstand van hen nemen en er zijn ook diegenen die van beide walletjes willen eten.
In het Amsterdamse politiekorps waar Herman dient zijn het vooral NSB’ers die meeheulen met de Duisters. Zij werden bij het uitbreken van de oorlog zelf nog opgesloten, maar werden in “ere” hersteld en kregen er zelfs nog een streepje of sterretje bij op het uniform. Herman is van oordeel dat een politieman in de eerste plaats politieman is en blijft en dat moet ook gelden voor NSB’ers.
Vlug ondervindt hij dat niet alles is wat het lijkt: de leiding legt elke diender een loyaliteitsverklaring aan het gezag van de bezetter voor. Herman ondertekent deze verklaring onder luid protest en met veel ongenoegen. Er wordt hem herinnerd aan de basistaak van de politie, namelijk gehoorzaamheid aan het gezag en te zorgen voor orde en veiligheid op straat. Wie zich niet wil schikken verlaat maar best de dienst. Later wordt iedereen ook verzocht zijn doopbewijs voor te leggen en een Ariërverklaring te ondertekenen, kwestie van aan te tonen dat men geen volbloed Jood is. Kort nadien leveren alle Joodse collega’s hun wapens in en verlaten de dienst.
We krijgen in het boek een heel erg goed beeld over de werking van de Amsterdamse politie tijdens WOII.
De interne vetes en spanningen en de keuzes die dienen te worden gemaakt om als diender te blijven functioneren in het korps worden sterk beschreven.
Niet alleen de relaties binnen het korps worden op de proef gesteld maar ook de thuisrelatie tussen zijn echtgenote en tussen zijn zonen is niet eenvoudig.
Binnen zijn gezin zit hij met de angst dat Dieuwke en zijn zonen wat zou kunnen overkomen.
Na de oorlog duurt het niet lang of er wordt gepraat en gehoond met de oude bazen die opnieuw hun rang en functie innemen. Herman wordt op het matje geroepen en krijgt te horen dat hij meeheulde met de bezetter, een promotie kreeg en collega’s aanporde tot meer actie en activiteit.
Herman krijgt uiteindelijk een berisping, een terugzetting in graad en een brief waarin de Koningin haar Ontevredenheid uit. Herman Hoogenbosch is erg verveeld met wat hem overkomt en wordt verweten. Na de oorlog is hij een getekend man, voortdurend in conflict met zijn geweten en de niet gestelde vraag, wat als…
Herman blijkt doorheen het verhaal vooral een pragmaticus te zijn. Hij kiest naar eigen goeddunken de weg die hij wil bewandelen. Doorheen gans de oorlogsperiode maakt hij bewuste keuzes, waaruit blijkt dat Herman in eerste plaats “mens” is, maar ook zijn beroep zo goed als mogelijk tijdens de bezetting wil uitvoeren en er steeds wil zijn voor zijn medemens, welk ook diens kleur of ras is. Herman wordt in het verhaal soms misleid en meegezogen in de gebeurtenissen, maar steeds blijft Herman “mens” tussen de bevolking en tussen zijn collega’s.
Als actief politieman in België kan ik mij inleven in de gedachten van Herman. Ik hoop zelf nooit in een situatie zoals Herman te komen. Onmogelijk kan ik zeggen hoe ik zal handelen, maar dat er keuzes zullen worden gemaakt staat vast en dan zal de vraag zeker terugkeren: “Wat kan ons gebeuren?”
Dit boek stemt mij echt tot nadenken over mijn functioneren als politieman in al dan niet moeilijke tijden.
Het boek is heel erg pakkend en geeft een uitstekend en ongekend beeld over de Nederlandse politie in WOII evenals een kijk op relaties binnen het gezin en de keuzes die voor zelfbehoud werden gemaakt en de al dan niet negatieve en positieve gevolgen na WO II.
Gerrit Hoogstraaten heeft dit familieverhaal in een prettig verhalende en verhelderende stijl geschreven zonder iets of iemand te verbloemen of geweld aan te doen.
Herman Hoogenbosch is getrouwd met Dieuwke Van Dam en samen hebben ze twee zonen, Maarten en Geert. Sinds jaren leven Herman en Dieuwke samen, maar naast elkaar.
Herman was leerling in een kapperszaak en groeide door tot eerste kapper met een vaste aanstelling toen de eerste wereldoorlog stokken in de wielen stak. Herman werd gemobiliseerd en gelegerd in Zeeuws-Vlaanderen waar hij zich sterk verveelde.
Na de mobilisatie in 1918 schreef Herman zich in bij de politieschool en koos hij voor het eerbaar beroep als diender bij het Amsterdamse politiekorps. Herman is terecht fier op zijn beroep, maar steeds loopt hij elke bevordering mis.
In mei 1940 heeft de Duitse Adelaar zijn vlerken uitgeslagen op Nederland.
Van dan af zijn er mensen die met de bezetter meeheulen, zijn er anderen die afstand van hen nemen en er zijn ook diegenen die van beide walletjes willen eten.
In het Amsterdamse politiekorps waar Herman dient zijn het vooral NSB’ers die meeheulen met de Duisters. Zij werden bij het uitbreken van de oorlog zelf nog opgesloten, maar werden in “ere” hersteld en kregen er zelfs nog een streepje of sterretje bij op het uniform. Herman is van oordeel dat een politieman in de eerste plaats politieman is en blijft en dat moet ook gelden voor NSB’ers.
Vlug ondervindt hij dat niet alles is wat het lijkt: de leiding legt elke diender een loyaliteitsverklaring aan het gezag van de bezetter voor. Herman ondertekent deze verklaring onder luid protest en met veel ongenoegen. Er wordt hem herinnerd aan de basistaak van de politie, namelijk gehoorzaamheid aan het gezag en te zorgen voor orde en veiligheid op straat. Wie zich niet wil schikken verlaat maar best de dienst. Later wordt iedereen ook verzocht zijn doopbewijs voor te leggen en een Ariërverklaring te ondertekenen, kwestie van aan te tonen dat men geen volbloed Jood is. Kort nadien leveren alle Joodse collega’s hun wapens in en verlaten de dienst.
We krijgen in het boek een heel erg goed beeld over de werking van de Amsterdamse politie tijdens WOII.
De interne vetes en spanningen en de keuzes die dienen te worden gemaakt om als diender te blijven functioneren in het korps worden sterk beschreven.
Niet alleen de relaties binnen het korps worden op de proef gesteld maar ook de thuisrelatie tussen zijn echtgenote en tussen zijn zonen is niet eenvoudig.
Binnen zijn gezin zit hij met de angst dat Dieuwke en zijn zonen wat zou kunnen overkomen.
Na de oorlog duurt het niet lang of er wordt gepraat en gehoond met de oude bazen die opnieuw hun rang en functie innemen. Herman wordt op het matje geroepen en krijgt te horen dat hij meeheulde met de bezetter, een promotie kreeg en collega’s aanporde tot meer actie en activiteit.
Herman krijgt uiteindelijk een berisping, een terugzetting in graad en een brief waarin de Koningin haar Ontevredenheid uit. Herman Hoogenbosch is erg verveeld met wat hem overkomt en wordt verweten. Na de oorlog is hij een getekend man, voortdurend in conflict met zijn geweten en de niet gestelde vraag, wat als…
Herman blijkt doorheen het verhaal vooral een pragmaticus te zijn. Hij kiest naar eigen goeddunken de weg die hij wil bewandelen. Doorheen gans de oorlogsperiode maakt hij bewuste keuzes, waaruit blijkt dat Herman in eerste plaats “mens” is, maar ook zijn beroep zo goed als mogelijk tijdens de bezetting wil uitvoeren en er steeds wil zijn voor zijn medemens, welk ook diens kleur of ras is. Herman wordt in het verhaal soms misleid en meegezogen in de gebeurtenissen, maar steeds blijft Herman “mens” tussen de bevolking en tussen zijn collega’s.
Als actief politieman in België kan ik mij inleven in de gedachten van Herman. Ik hoop zelf nooit in een situatie zoals Herman te komen. Onmogelijk kan ik zeggen hoe ik zal handelen, maar dat er keuzes zullen worden gemaakt staat vast en dan zal de vraag zeker terugkeren: “Wat kan ons gebeuren?”
Dit boek stemt mij echt tot nadenken over mijn functioneren als politieman in al dan niet moeilijke tijden.
Het boek is heel erg pakkend en geeft een uitstekend en ongekend beeld over de Nederlandse politie in WOII evenals een kijk op relaties binnen het gezin en de keuzes die voor zelfbehoud werden gemaakt en de al dan niet negatieve en positieve gevolgen na WO II.
Gerrit Hoogstraaten heeft dit familieverhaal in een prettig verhalende en verhelderende stijl geschreven zonder iets of iemand te verbloemen of geweld aan te doen.
1
1
Reageer op deze recensie