Damyaen Roosvelt is als belangrijk burger een van de schepenen van de stad Duynhaven. Samen met de schout is hij belast met het onderzoeken van verdachte sterfgevallen. Roelof van Coevorden is vermoord. De dader is voortvluchtig en zolang hij niet gepakt is moet de hand van zijn slachtoffer in was worden bewaard als bewijs van zijn sterven, een onprettig karweitje. Terwijl de schout een klopjacht op de moordenaar houdt, heeft Damyaen Roosvelt zijn handen vol aan een groep ongenode gasten uit Wales. Hij probeert iets te verzinnen om zijn lastige bezoekers op een nette manier te kunnen lozen en piekert tegelijkertijd verder over de moordzaak, die hem niet helemaal lekker zit. Maar dan bezwijkt een van de knechten van zijn hoge gasten, kort daarna gevolgd door de parochiepriester; is ook hier sprake van moord?