Bernard Hubeau was ombudsman in de stad Antwerpen van 1996 tot '99. Daarna werd hij de Vlaamse ombudsman. In dit boek blikt hij terug op de Antwerpse tijd. Hij spit een aantal beklijvende dossiers uit, onder meer in de sector van de openbare ziekenhuizen en van de politie. Hij bekijkt de relatie van de ombudsman met de burger-klager, de stadsdiensten, de politici. De ombudsman haalt klachten binnen, onderzoekt ze, tracht ze op te lossen en vooral: koppelt er aanbevelingen aan ter verbetering van de werking van de overheid. Soms voelt hij zich machteloos, op andere momenten heeft hij iets van een activist. Hij beveelt aan maar kan het niet zelf gaan doen. Met voorbeelden uit zijn praktijk als ombudsman van 't stad onderzoekt de auteur de mogelijkheden en de beperkingen. Vlaanderen zou vol klagers zitten en Antwerpen nog meer, zo horen we vaak. Maar is dat wel zo? Klagen burgers niet omdat ze net van de overheid verwachten dat die de klachten ernstig neemt en er lessen uit trekt? En moeten we niet net meer ruimte laten voor signalen van de burger?