Het is het jaar 334 v. Chr. en de jonge Alexander is met zijn troepen aan de Hellespont gelegerd, klaar om het rijk van de machtige koning Darius III van Perziƫ binnen te vallen. Om de goedkeuring van de goden voor zijn onderneming te verkrijgen, brengt hij vele offers. Toch stijgt de rook niet omhoog en blijken de offerdieren allemaal bezoedeld. Tot overmaat van ramp worden zijn gidsen genadeloos vermoord.
Perzische spionnen infiltreren in zijn kamp en zijn generaals smeden heimelijk hun eigen plannen. In deze chaos verschijnt de arts Telamon, een jeugdvriend van Alexander. Wanneer alles zich samentrekt tot een climax, werpt de jonge veroveraar zijn nerveuze twijfels af en behaalt een bloedige, maar briljante overwinning op de Perzen. Ook Telamon moet al zijn moed bijeenrapen om de vijanden binnen het kamp te ontmaskeren.