met de Hollandse grafelijke familie. Het verhaal begint in
1273 met de schenking door graaf Floris V van benoorden
Noordwijkerhout gelegen duingebied. De ontvangers van deze gulle
gift waren zijn bloedverwant Aleidis van Holland en haar gemaal Boudewijn
van Noordwijk. Op deze zandgrond werd al gauw een vesting
aangelegd. Vervolgens vervulden de kasteeleigenaren en hun kroost
vaak voorname functies in het Hollandse maatschappelijke en religieuze
leven.
Anna van Vliet werd geboren op kasteel de Boekhorst. In 1578 trouwde
ze met jonkheer Andries van Bronkhorst. Dit echtpaar was uitermate
verknocht aan hun bastion. Hun aangrijpend en bewogen leven
wordt voor het eerst in deze monografie beschreven.
Vanaf de zeventiende eeuw begonnen diverse kunstenaars het gebouw
te tekenen. Vooral in de eerste helft van de achttiende eeuw werd dit
een ware rage. Meer dan twintig beeltenissen van het pronkjuweel in
de duinen hebben we aan hen te danken.
De uiterst welgestelde Maria Catharina, prinses van Rubempré, liet
in 1772 de heerlijkheid de Boekhorst te koop zetten. In verkoopadvertenties
werd de vesting nog wel vermeld, ook al was het inmiddels
verworden tot een ruïne. Dit is evenwel geenszins het einde van het
verhaal. Zo mocht na korte tijd de Haagse notaris Nicolaas de Stoppelaar
zich heer van de Boekhorst noemen. Met name voor deze intrigerende
figuur was dit een felbegeerde aanspreektitel.
In de negentiende eeuw kwam er een gestage stroom van rijkaards,
praalhanzen en parvenu's op gang die de heerlijkheid kochten en
genoten van de jacht, alsmede de adellijk aandoende aanspreektitel.
Tegen het einde van die eeuw werd de in opdracht van Andries van
Bronkorst gebouwde toegangspoort gesloopt. Het gebied bleef echter
als heerlijkheid tot in de twintigste eeuw bestaan.