In juni 1688 vindt de zestienjarige Peter I Aleksejevitsj Romanov (1672-1725) in gezelschap van de Nederlander Frans Timmerman tijdens een wandeling op een koninklijk landgoed nabij het dorpje Izmajlovo in een schuur van zijn oom Nikita Ivonich Romanov (1607-1654) onder een dekkleed een oude Engelse boot. Het vaartuig werkt als een magneet op de jonge Russische tsaar met ontembaar maritiem verlangen als gevolg. Na de moeizame verovering van de Turkse vesting Azov op 18 juli 1696, waarmee Peter de Grote toegang tot de Zwarte Zee krijgt, is eens te meer duidelijk dat Rusland een daadkrachtige oorlogsvloot ontbeert. Om daar in korte tijd gehoor aan te geven, is buitenlandse hulp hoognodig. In 1697 en 1698 reist de tsaar daartoe naar Nederland en Engeland om vooral zijn kennis over de scheepsbouw te vergroten. Eenmaal terug op Russische bodem vloeit vanaf 27 mei 1703 al die maritieme ambitie samen in de bouw van zijn droomstad Sint Petersburg. Peter de Grote. Tsaar met grote maritieme ambities beschrijft het leven van een energiek, fanatiek, onuitputtelijk en onbehouwen vechtjas die gedurende zijn leven veel van zijn idealen weet te verwezenlijken. Een onnavolgbaar leider die de basis legt voor een indrukwekkende oorlogsvloot die Rusland eer en glorie geeft. Glorie die na de dood van Peter de grote in 1725 snel afbrokkelt en pas na het aantreden van Catharina de Grote (1729-1796) vanaf 1762 weer glans krijgt.