Een meisje waar Jonas vaak naar kijkt, omdat ze iets geheimzinnigs heeft.
Ze is mooi, maar ook stil,
Soms praat hij met haar.
Het zijn korte gesprekken.
Nu is ze bleek en ze rilt.
Ze kijkt Jonas hulpeloos aan.
Op een avond wordt er bij Jonas aangebeld. Het is Leila. Ze is van huis weggelopen. Wil je me helpen? vraagt ze. Kan ik bij jou blijven vannacht Alsjeblieft? Ruzie thuis. Mag het?
Jonas merkt zelf hoe slecht het gaat bij Leila thuis.
Leila wil niet meer naar huis terug.
Jonas bedenkt een schuilplaats voor haar.
Maar hoe kan hij die geheimhouden?
Anton van der Kolk werd in 1953 in Utrecht geboren.
Op zijn vijfde jaar verhuisde hij naar Bunnik, waar hij zijn jeugd doorbracht.
De laatste dertig jaar woont hij weer in Utrecht, in de wijk Lombok.
In die wijk speelt ook een van zijn boeken.
Anton van der Kolk werkte vijftien jaar als journalist.
Na een reis naar Costa Rica schreef hij zijn eerste kinderboek: Een pelikaan op straat (bekroond met de Jenny Smelik IBBY-prijs).
Daarna stapte hij uit de journalistiek en werd hij kinderboekenschrijver.
Inmiddels heeft hij zon veertig kinder- en jeugdboeken geschreven. Voor de Troef-reeks schreef hij ook Het huis aan de overkant.
Geschreven voor kinderen vanaf 11 jaar.
Troef-reeks