De verhoudingen tussen Iran en het westen zijn alleen te begrijpen als we rekening houden met de omverwerping van de democratisch gekozen Iraanse minister-president Mohammad Mossadegh in 1953. Mossadegh was van plan de Iraanse olie-industrie te nationaliseren. 90% van de toen in Europa verkochte olie kwam uit de Iran en met de aangekondigde nationalisering kwam de monopoliepositie van Groot-Brittannië in het geding. Gezamenlijk met de Verenigde Staten wierpen zij Mossadegh in een nauwkeurig uitgewerkte staatsgreep omver. Zonder deze coup was het nooit tot de Islamische Revolutie in 1979 gekomen, die wederom de aanleiding was voor vele andere conflicten in de regio. Onder andere de oorlog tussen Iran en Irak, die door Saddam Hoessein werd ontketend en die hij zonder de massieve ondersteuning uit het westen niet zolang had kunnen voeren. De westerse wapens en het gifgas zette Saddam Hoessein ook in tegen politieke tegenstanders en Koerden. Maar pas toen Saddam Hoessein in 1990 het 'Amerikaanse tankstation' Koeweit had bezet werd er geïntervenieerd. Zonder kennis van de geschiedenis naar de aanloop van de Irakoorlog van 2003 en de westerse politiek tegenover Assad in Syrië laat het succes van IS zich niet verklaren.
Zakelijke belangen, geo- en machtspolitiek en niet de verspreiding van democratie zijn de ware redenen voor de westerse interventies in het Midden-Oosten. Voor veel moslims is deze dubbelmoraal een affront. Wie weten wil hoe in het Midden-Oosten alles met elkaar verband houdt, die leest dit Zwartboek van de westerse politiek in de Oriënt.