Gemiste kans
Dagelijks hoor je verhalen en zie je beelden van bootvluchtelingen die hopeloos proberen om via Italië Europa binnen te komen. Een actueel thema, dat in jeugdboeken nog heel weinig aan bod komt. Ellie van den Bos probeert dit onderwerp met Ik noem je Blue bespreekbaar en begrijpelijk te maken voor jongeren.
Sanne is met haar vader Evert op vakantie op een Italiaans eiland. Haar ouders zijn gescheiden en tijdens deze reis zal een en ander uitgeklaard moeten worden in verband met hun toekomst. Terwijl Evert gaat duiken, blijft Sanne in de haven. Daar meert plots de boot van Guiseppe aan. Aan boord heeft hij enkele Afrikaanse bootvluchtelingen, die hij van de verdrinkingsdood redde. Een vrouw wordt met een ambulance naar het ziekenhuis gebracht en we maken samen met Sanne kennis met Mady, haar zoon. Hij wordt in het vluchtelingenkamp ondergebracht, maar de nieuwsgierige Sanne kan de jongen niet uit haar hoofd zetten en is benieuwd naar zijn verhaal.
Het verhaal wordt zowel verteld vanuit het perspectief van Sanne als dat van Mady. Dat zou een verrijking kunnen zijn, maar Ellie van den Bos slaagt er helaas niet helemaal in om voldoende diepgang in het verhaal te brengen. Het eerste deel van het verhaal focust vooral op Sanne. Haar ouders zijn gescheiden en daar gaat ze, voor een veertienjarige, behoorlijk naïef mee om. Ze trekt veel te snel conclusies waar de meeste lezers al lang door hebben wat er werkelijk aan de hand is. Je kan je de vraag stellen of deze verhaallijn echt nodig was, aangezien ze een goede uitwerking van het echte thema, de vluchtelingenthematiek, eigenlijk in de weg staat.
Interessant wordt het pas als Mady meer in beeld komt. Door een brand in het vluchtelingenkamp slaagt hij erin te vluchten. Hij verschanst zich in een rotsformatie bij het strand. Je merkt al snel dat hij geleerd heeft voor zichzelf te zorgen en dat hij altijd op gevaar bedacht is. Vanaf dat moment komt er bovendien meer spanning in het verhaal. De rotsen zijn verraderlijk en de politie ligt op de loer. Bovendien moet Mady een plan bedenken om zijn moeder te zoeken en uit te vissen hoe het met haar gesteld is.
Door Mady’s herinneringen kom je meer te weten over zijn leven in Afrika. Over de vlucht zelf en wat hem en zijn moeder zo ver gedreven heeft, blijf je als lezer lang op je honger zitten. Ook hier had Van den Bos dieper kunnen graven.
Het wisselen van vertelperspectief heeft echter ook een voordeel. Het thema wordt op deze manier vanuit verschillende standpunten belicht. Enerzijds heb je het verhaal van Mady, zijn indrukken, zijn drang om te overleven, zijn wantrouwen tegenover dit nieuwe land en volk, maar ook zijn hoop op een beter leven. Daarnaast bekijkt Sanne alles vanuit een Westers perspectief. De meningen van de Italianen en veel toeristen zijn behoorlijk zwart-wit. Heel wat vooroordelen, die jongeren ongetwijfeld al vaak gehoord hebben en misschien zelfs onbewust overnemen, passeren de revue. “Je geeft ze onderdak en dan laten ze je eiland ontploffen. Stank voor dank”. Anderzijds zijn er ook mensen zoals Guiseppe die het wel goed met de vluchtelingen voor hebben. Sanne zelf is vooral nieuwsgierig naar het verhaal van Mady en staat dus eerder neutraal tegenover het hele gebeuren.
Het verhaal is in een heel eenvoudige taal geschreven. Hoewel de hoofdpersonages veertien zijn, past de taal in het boek eerder bij een jonger publiek. Alleen de Italiaanse en Franse woorden, die niet allemaal even consequent vertaald worden, kunnen een struikelblok vormen.
Ik noem je Blue is een onderhoudend, spannend verhaal. Het thema leende zich echter tot meer verdieping. Een gemiste kans.
Reageer op deze recensie