Lezersrecensie
Parable of the Sower – een scherpe blik gesmoord in bloederig geweld
Octavia Butler is een van de grootheden van de SF. Ze heeft oog voor maatschappelijke onrechtvaardigheden en reflecteert op wat het betekent om mens te zijn – maar ook om te veranderen, door externe druk of een interne wens, in iets anders. Ook in Parable of the Sower komen deze vraagstukken terug, maar in een dystopisch verhaal zo vol vuur, bloed en ellende dat het voor mijn gevoel bijna doorschoot naar splatter-horror. Maar dat was niet het grootste probleem dat ik met het boek had.
De jonge Lauren Olamina groeit op in Californië in de zeer nabije toekomst. (Het boek, geschreven in 1993, speelt zich af in 2024.) Sociale structuren zijn aan het ontrafelen: bewapende criminelen en brandstichtende drugsgebruikers maken het door klimaatverandering uitgedroogde land onveilig, de overheid trekt zich terug en staat grote bedrijven toe hun werknemers effectief in schuldslavernij te houden voor hun veiligheid, en in het belang van de economie. Lauren woont met haar gezin en enkele families in een gated community met muren, prikkeldraad en burgerwachten, maar de gemeenschap komt steeds meer onder druk te staan. Na een catastrofe is ze gedwongen samen met grote massa’s vluchtelingen naar het meer leefbare noorden te trekken. Onderweg ontwikkelt ze haar droom om een nieuwe religie te beginnen, Earthseed, waarin verandering God is en het de lotsbestemming is van mensen om zich te vestigen tussen de sterren.
Parable is geen boek voor de gevoelige lezer. Het is een gewelddadige dystopie waarin brandstichting en vuurwapengeweld aan de orde van de dag zijn. Een groot deel van dat geweld ervaart Lauren zelf: niet alleen als slachtoffer, maar ook omdat ze hyper-empatisch is, wat betekent dat ze de pijn van de mensen om haar heen kan voelen – geen handige eigenschap als je probeert te overleven tussen vluchtelingen die óf dader, óf slachtoffer zijn. Waar agressie en verdriet bij het leven horen, zeker in een dystopie, gaan bij Butler echter alle remmen los. Een barrage aan grafisch beschreven geweld wordt over de hoofdpersonen uitgestort zonder enige adempauze. Onbedoeld stompte dat me meer af dan dat het me bij hun leed betrok. Net als bij Cormac McCarthy’s later geschreven The Road kreeg ik het cynische gevoel dat er een checklist van ultieme gruwelijkheden moest worden afgewerkt. Martelingen? Check. Mensen die levend verbranden? Check. Kinderverkrachtingen? Check. Kannibalisme? Nee... Of toch, ja, check! Niet alleen wordt dat op gegeven moment weerzinwekkend, het schept ook een heel problematisch beeld van hoe mensen in weze zijn. Butler’s roman is daar heel zwart in: onder een vernisje van beschaving zijn we monsters en egoïsten die, als de crisis uitbreekt, elkaar de hersens inslaan voor een stuk brood. Het is een beeld dat totaal voorbij gaat aan een meer complexe realiteit: mensen kunnen zich in een crisis zeker als beesten gedragen – maar vaak doen ze dat juist niet en bieden ze elkaar de helpende hand, zorgen ze voor elkaar en proberen er samen het beste van te maken. En zonder een standpunt in te nemen in de duizenden jaren oude discussie over of de mens van nature goed of slecht is, is al te zien wie er baat heeft bij het beeld dat mensen beesten zijn: de ‘sterke mannen’ aan de top die daarin een rechtvaardiging zien om met harde hand te regeren, aangezien mensen elk beetje vrijheid dat ze krijgen toch maar aangrijpen om elkaar het leven zuur te maken.* Precies het soort leiders waar Butler in Parable of the Sower en het vervolg (Parable of the Talents)** fel tegen ageert.
En dat is weer wat Butler onderscheidt van ‘contextvrije’ dystopia’s als The Road en haar in het gezelschap brengt van schrijvers als Atwood en Orwell: het vermogen om problemen te zien in de huidige maatschappij, en te waarschuwen voor wat er kan gebeuren als we die laten etteren. De wereld in Parable staat niet op zichzelf: ze komt logisch voort uit een tijdlijn waarin de VS de andere kant op kijkt bij discriminatie, vuurwapengeweld, klimaatverandering en de hebberigheid van grote bedrijven. De ondergang komt niet met een bombastische knal, maar beetje bij beetje, waarin we steeds iets meer verliezen zonder er erg in te hebben. Butlers ontwikkelingen schetsen op dat punt een geloofwaardige en daarmee angstaanjagende toekomst die roept om actie om hem te voorkomen. Ook haar religieuze reflectie op verandering als de enige constante, en de noodzaak om daar actief mee aan de slag te gaan, in plaats van je te verschuilen achter de schijnzekerheid van muren en nostalgie naar een beter verleden, raakt de kern van steeds terugkerende politieke én persoonlijke discussies. Tenslotte vond ik Laurens dromen over de sterren heel mooi: of je je nu dystopisch voelt of niet, wie kan ‘s nachts omhoog kijken en geen diepe verwondering voelen bij de realisatie dat er zo’n grote en vreemde kosmos buiten ons is, waarin nog zo veel te ontdekken valt, en waarin wij maar een onmetelijk klein stipje zijn?
Met dank aan de ‘¿baetter futures’ leesgroep.
* Zie over dit punt ook Rutger Bregmans De meeste mensen deugen
** Aanvankelijk zou de Parable-serie zes delen tellen, maar Butler is gestopt na het tweede.
De jonge Lauren Olamina groeit op in Californië in de zeer nabije toekomst. (Het boek, geschreven in 1993, speelt zich af in 2024.) Sociale structuren zijn aan het ontrafelen: bewapende criminelen en brandstichtende drugsgebruikers maken het door klimaatverandering uitgedroogde land onveilig, de overheid trekt zich terug en staat grote bedrijven toe hun werknemers effectief in schuldslavernij te houden voor hun veiligheid, en in het belang van de economie. Lauren woont met haar gezin en enkele families in een gated community met muren, prikkeldraad en burgerwachten, maar de gemeenschap komt steeds meer onder druk te staan. Na een catastrofe is ze gedwongen samen met grote massa’s vluchtelingen naar het meer leefbare noorden te trekken. Onderweg ontwikkelt ze haar droom om een nieuwe religie te beginnen, Earthseed, waarin verandering God is en het de lotsbestemming is van mensen om zich te vestigen tussen de sterren.
Parable is geen boek voor de gevoelige lezer. Het is een gewelddadige dystopie waarin brandstichting en vuurwapengeweld aan de orde van de dag zijn. Een groot deel van dat geweld ervaart Lauren zelf: niet alleen als slachtoffer, maar ook omdat ze hyper-empatisch is, wat betekent dat ze de pijn van de mensen om haar heen kan voelen – geen handige eigenschap als je probeert te overleven tussen vluchtelingen die óf dader, óf slachtoffer zijn. Waar agressie en verdriet bij het leven horen, zeker in een dystopie, gaan bij Butler echter alle remmen los. Een barrage aan grafisch beschreven geweld wordt over de hoofdpersonen uitgestort zonder enige adempauze. Onbedoeld stompte dat me meer af dan dat het me bij hun leed betrok. Net als bij Cormac McCarthy’s later geschreven The Road kreeg ik het cynische gevoel dat er een checklist van ultieme gruwelijkheden moest worden afgewerkt. Martelingen? Check. Mensen die levend verbranden? Check. Kinderverkrachtingen? Check. Kannibalisme? Nee... Of toch, ja, check! Niet alleen wordt dat op gegeven moment weerzinwekkend, het schept ook een heel problematisch beeld van hoe mensen in weze zijn. Butler’s roman is daar heel zwart in: onder een vernisje van beschaving zijn we monsters en egoïsten die, als de crisis uitbreekt, elkaar de hersens inslaan voor een stuk brood. Het is een beeld dat totaal voorbij gaat aan een meer complexe realiteit: mensen kunnen zich in een crisis zeker als beesten gedragen – maar vaak doen ze dat juist niet en bieden ze elkaar de helpende hand, zorgen ze voor elkaar en proberen er samen het beste van te maken. En zonder een standpunt in te nemen in de duizenden jaren oude discussie over of de mens van nature goed of slecht is, is al te zien wie er baat heeft bij het beeld dat mensen beesten zijn: de ‘sterke mannen’ aan de top die daarin een rechtvaardiging zien om met harde hand te regeren, aangezien mensen elk beetje vrijheid dat ze krijgen toch maar aangrijpen om elkaar het leven zuur te maken.* Precies het soort leiders waar Butler in Parable of the Sower en het vervolg (Parable of the Talents)** fel tegen ageert.
En dat is weer wat Butler onderscheidt van ‘contextvrije’ dystopia’s als The Road en haar in het gezelschap brengt van schrijvers als Atwood en Orwell: het vermogen om problemen te zien in de huidige maatschappij, en te waarschuwen voor wat er kan gebeuren als we die laten etteren. De wereld in Parable staat niet op zichzelf: ze komt logisch voort uit een tijdlijn waarin de VS de andere kant op kijkt bij discriminatie, vuurwapengeweld, klimaatverandering en de hebberigheid van grote bedrijven. De ondergang komt niet met een bombastische knal, maar beetje bij beetje, waarin we steeds iets meer verliezen zonder er erg in te hebben. Butlers ontwikkelingen schetsen op dat punt een geloofwaardige en daarmee angstaanjagende toekomst die roept om actie om hem te voorkomen. Ook haar religieuze reflectie op verandering als de enige constante, en de noodzaak om daar actief mee aan de slag te gaan, in plaats van je te verschuilen achter de schijnzekerheid van muren en nostalgie naar een beter verleden, raakt de kern van steeds terugkerende politieke én persoonlijke discussies. Tenslotte vond ik Laurens dromen over de sterren heel mooi: of je je nu dystopisch voelt of niet, wie kan ‘s nachts omhoog kijken en geen diepe verwondering voelen bij de realisatie dat er zo’n grote en vreemde kosmos buiten ons is, waarin nog zo veel te ontdekken valt, en waarin wij maar een onmetelijk klein stipje zijn?
Met dank aan de ‘¿baetter futures’ leesgroep.
* Zie over dit punt ook Rutger Bregmans De meeste mensen deugen
** Aanvankelijk zou de Parable-serie zes delen tellen, maar Butler is gestopt na het tweede.
2
Reageer op deze recensie