Lezersrecensie
Vluggertje blijft steken in spagaat
Ik las Roborecht anderhalf jaar geleden en was teleurgesteld. Van deze schrijver, niet de minste binnen het wereldje van Nederlandstalige speculatieve fictie, kende ik verschillende kortverhalen, waaronder het mooie 'Beproeving in de zone van de eeuwige dag' en het schurende 'Vrijheid is standalone'. In de roman hoopte ik met dezelfde ongemakkelijkheden geconfronteerd te worden als in dat laatste verhaal. Roborecht bleek echter niets meer te zijn dan een rechttoe rechtaan actieverhaal, soms wel spannend, soms ronduit tenenkrommend. Mijn grootste bezwaar was dat het thema (zelfbeschikkingsrecht voor robots) enkel fungeert als motief van de terroristen en geen daadwerkelijke rol speelt in de verhaalontwikkeling. Het 'zweeft', er wordt alleen maar over gediscussieerd. Het heikele punt had net zo goed sportvissen kunnen zijn. Een teleurstellend niemendalletje, was mijn conclusie.
Dit najaar verscheen de Engelse versie, Roborights, waarvan ik op een Facebookgroep een zeer negatieve bespreking las. Omdat ik onlangs in een kortverhaal van Mathijsen een interessante gelaagdheid had aangetroffen, vroeg ik me af of ik Roborecht geen onrecht had aangedaan. Daarom ben ik het gaan herlezen, deze keer met aandacht. Ook heb ik gezocht naar een bredere context, mede omdat ik toevallig wist dat Mathijsen eerder fictie heeft gepubliceerd over Mando Vidé, de hoofdpersoon van Roborecht.
Roborecht blijkt inderdaad verder terug te gaan dan 2021. In 2010 verscheen de roman Mando Vidé en het Robotbevrijdingsfront (hierna: MVRn), een kleine twee jaar later gevolgd door de Engelse vertaling Mando Viday and the Robot Emancipation Front (hierna: MVRe). De flaptekst van deze roman correspondeert met de verhaallijn van Roborecht. Ik heb via de 20% gratis preview op Smashwords de eerste vier hoofdstukken van MVRe globaal gelezen en kon constateren dat deze min of meer gelijk zijn aan die van Roborecht. Sterker nog: ik kreeg de indruk dat Roborecht een soort terugvertaling is van MVRe. In hoofdstuk 5 van Roborecht staat de zin 'Ik schudde mijn hoofd en wreef over mijn hals die aanvoelde als schuurpapier'. Die begreep ik bij het lezen niet - waarom zou er iets met Mando's hals aan de hand zijn? De corresponderende passage in MVRe luidt: 'I shook my head and rubbed my neck. My throat felt like sandpaper.' Het verzoek om water in de volgende zin werd daarmee ineens ook logisch.
MVRn is op zijn beurt weer gebaseerd op een kortverhaal, 'Robotnormen, robotwaarden en de Turkse tortel', waarmee Mathijsen in 2007 de Unleash Award won. Dit verhaal heb ik gelezen. Het is min of meer gelijk aan de eerste drie hoofdstukken van Roborecht. In het verhaal heten de personages nog anders (Mando is Werner, Helger is Freddie, Dylah is Dilan en Ariola is Astrid) en ontbreken enkele details. Zo wordt het logo van het Robotbevrijdingsfront, een gekruisigde Blikken Man, niet genoemd. De strekking van het kortverhaal kan misschien worden samengevat als: 'We zijn meer slaaf dan we beseffen omdat we ons conformeren aan verwachtingen en gewoonten.' De Turkse tortel (in het Engels: collard dove, waarbij 'collar' doet denken aan een halsband) die zijn eigen weg gaat staat symbool voor het vrije, natuurlijke en menselijke. Het beestje verbeeldt ook Dylah/Dilan, die Cypriotische wortels heeft. Zij maakt Mando/Werner tot slaaf maar bevrijdt hem ook.
De afloop van het kortverhaal, inclusief Mando's blijdschap dat hij 'bevrijd' is van zijn werk en keurslijf, is overgenomen in Roborecht, een wat vreemde situatie omdat we nog een hele roman te gaan hebben en Mando aan het einde daarvan nog eens een keer beseft wat hij aan het begin dus al besefte. Wat mij verder opviel is dat Mando in het kortverhaal erg kinderlijk en overdreven overkomt. De eerste drie hoofdstukken van Roborecht staan ook in dat opzicht ietwat los van de rest.
Roborecht gaat dus feitelijk al vijftien jaar terug. Met de Engelse vertaling gaan Mando en zijn beslommeringen hun vijfde incarnatie in. Dat het thema Mathijsens belangstelling heeft blijkt uit twee essays op Modern Myths in het voorjaar van 2021. Daarin vertelt hij over de verschillende betekenissen van het woord 'slaaf' en de risico's van het geven van zelfbeschikkingsrecht aan robots. Zijn enthousiasme en deskundigheid over de robot wars waar hij op technisch niveau jarenlang bij betrokken was, is voelbaar. In de essays wordt een verband gelegd met Roborecht: 'Ik besefte dat ik het verhaal extra diepgang kon geven, wanneer ik de symboliek van [het woord 'slaaf'] met de structuur van het verhaal zou verweven. De verschillende betekenissen van het woord moesten een rol spelen. Hetzij op de voorgrond, hetzij op de achtergrond.' Hij wil de lezer aan het denken zetten over deze zaken, en ook over de persoon van Mando die vastzit in de onvrijheid van allerlei neigingen, gewoonten en verplichtingen. Daarmee, stel ik me voor, kan de lezer ook over zichzelf nadenken.
De lezer die verwacht met Roborecht een even gedegen product te krijgen als de twee essays komt echter bedrogen uit. Roborecht is een luchtig verhaal met veel onwaarschijnlijkheden. Daarboven zweeft de discussie over robotrechten, in de vorm van gesprekken, discussies en een speech. Aan de hand van opvallende details in de tekst heb ik geprobeerd of ik de lijnen bij elkaar kan krijgen. Daarbij kon ik alleen maar afgaan op mijn eigen inzichten en vaak beperkte kennis. Binnen het Nederlandstalige speculatieve genre is weinig discussie over relevantie (gelaagdheid, 'diepgang') in verhalen. Schrijvers worden zelden uitgenodigd om te vertellen hoe ze de karakteristieken van het genre inzetten om hun visie op mens en maatschappij te geven. Lezers lijken er geen oog voor te hebben. (In een recent 'Positiepapier' op mijn website heb ik dit omschreven als een collectief gebrek aan zelfrespect.)
Iets waar ik in elk geval geen verstand van heb is hard-boiled crime en pulp. In Roborecht worden de namen van Raymond Chandler en Dashiell Hammett genoemd. Vanuit de aanname dat zo'n verwijzing vast geen toeval is, heb ik dit opgezocht. Mijn beeld is dat Mathijsen Roborecht in deze traditie heeft geschreven. Mando en kameraad-detective Helger bestrijden niet alleen de georganiseerde misdaad in de vorm van robotterrorisme maar ook een politiek, financieel en juridisch systeem dat aan alle kanten verrot en onmachtig is. Helger is de slimmerik en de vrijbuiter, Mando een beetje de naïeve sukkel, hoewel ook hij van wanten weet. Er is veel actie met vooral auto's, sparring tussen Mando en Helger, en expliciet beschreven seks. De vrouwen zijn femme fatales. Op detailniveau is er, zoals vaker in Mathijsens verhalen, veel aandacht voor gadgets, wat schijnt te horen bij SF pulp.
Of humor ook onderdeel uitmaakt van die traditie weet ik niet. Roborecht druipt van de ironie, of het nu gaat om een gebouw met 'biometrisch dynamische rondingen', de 'stamcelkalkoenkroketten' of de lessen van Helgers cursus Particuliere Recherche en Detectie. Zelfs op plotniveau is er veel overdrijving. Met name de onthullingen over de betrokkenheid van Ed Hinkelman, de steenrijke modeltreintjesfan met zijn machinistenpet, zijn absurd. Iedere OV-gebruiker heeft zich, staande in een propvolle bus of trein, wel eens vee gevoeld, maar het openbaar vervoer is geen 'onmenselijk systeem'. Dat het spoorwezen robotterrorisme zou financieren uit eigen belang kan niet serieus bedoeld zijn, al vinden de twee helden van wel ('Helger sloeg zijn hand voor zijn mond'). Hier en daar gaat het onzinnige over in iets serieuzers. Het logo van de gekruisigde robot en de term 'robotfundamentalisme' lijken een parallel te trekken met terrorisme op basis van religieus gedachtegoed. De min of meer expliciet uitgesproken boodschap 'koester je oldtimers, sta open voor waardevolle nieuwe techniek maar geef geen ruimte aan techniek die jou kan overheersen' zou daarmee een bredere maatschappelijke betekenis krijgen. Op een duidelijk serieus niveau is het gegeven dat Mando tweemaal wordt aangerand (waaronder door een politieagente) en eenmaal feitelijk verkracht. Mathijsen zegt in een van de essays terecht dat seksueel misbruik van mannen door vrouwen een onderbelicht onderwerp is.
Op meer afstand bezien vermoed ik dat het actieverhaal met al zijn grapjes en overdrijving mede aan de kaak stelt wat door sommigen de 'vertrutting' van de samenleving wordt genoemd. Mando's promotieonderzoek naar 'normatieve en moralistische algoritmes' geeft te denken, juist omdat deze een rol spelen in zijn argumentatie tégen zelfbeschikkingsrecht voor robots. Zijn huwelijk is een ronduit lullig droomwereldje, de statusconventies rond zijn schoonfamilie zijn claustrofobisch. Opvallend is verder dat auto's veelal als krachtige dieren worden gekenschetst: Helgers oude Ford Escort, het ultieme stoere wapen van het detectiveduo tegen de surveillancesamenleving en de politie, gromt en kwispelt en wordt aangeduid als 'tijger' of 'stier'. De enige niet foute of belachelijke vrouwen in het verhaal zijn twee pragmatische oude vrouwtjes. Ik vraag me af of Mathijsens keuze voor een verhaal met pulpkenmerken bewust is geweest. In de samenleving is op het moment veel discussie over zaken als 'kwetsend', 'discriminerend' en 'gelijkwaardig'. Luisteren naar elkaar staat daarin bepaald niet altijd voorop, waardoor het verwoorden van een persoonlijk standpunt een riskante kwestie kan zijn. Te midden van een hoop flauwekul en geinerij valt het niet op en kun je het benoemen voor de lezers die het oppikken.
Het is mij hoe dan ook niet gelukt om de lijnen bij elkaar te krijgen. Het is duidelijk dat we machines die een tegenstander van honderd kilo drie meter de lucht in kunnen slingeren beter niet buiten onze controle kunnen laten komen. Veel mensen hebben daarnaast zorgen over maatschappelijke onvrijheden. De schrijver is daar wellicht een van. Dat daar een verband tussen kan bestaan zie ik wel en ook dat daar een relevante, mogelijk controversiële genreroman op zou kunnen rusten, maar voor mij komt het allemaal niet samen. Het verhaal is te veel een mengeling van serieus en onserieus. De boodschap over zelfbeschikkingsrecht voor robots zweeft voor mij nog evenzeer als anderhalf jaar geleden.
Dat doet bij mij de vraag rijzen wat de schrijver wil met de heruitgave van Mando's historie, ook nog met een Engelstalige uitgave. De meeste mensen maken tussen hun 41e en hun 56e een ontwikkeling door: nieuwe prioriteiten, een andere blik op levensthema's. Blijkbaar is het thema voor Mathijsen nog steeds actueel. Prima, alleen is het dan jammer dat hij niet iets nieuws schrijft. Als getalenteerd genreschrijver heeft hij de afgelopen vijftien jaar toch ook een ontwikkeling doorgemaakt, mogen we aannemen. Het kortverhaal en de romanuitwerking sluiten verhaaltechnisch en stilistisch ongemakkelijk in elkaar. Getuige de reviews van toen en nu ben ik niet de enige lezer die moeite heeft om de boodschap over robotzelfbeschikkingsrecht en alle actie, ironie en overdrijving aan elkaar te knopen. Kortom: deze roman is een ongemakkelijk ding, en dan helaas niet in inhoudelijke zin.
Referenties:
https://www.modernmyths.nl/roborecht-en-de-acht-betekenissen-van-slaaf/
https://www.modernmyths.nl/roborecht-en-robot-wars/
http://www.deborahvanduin.nl/teksten/positiepapier-1/
Dit najaar verscheen de Engelse versie, Roborights, waarvan ik op een Facebookgroep een zeer negatieve bespreking las. Omdat ik onlangs in een kortverhaal van Mathijsen een interessante gelaagdheid had aangetroffen, vroeg ik me af of ik Roborecht geen onrecht had aangedaan. Daarom ben ik het gaan herlezen, deze keer met aandacht. Ook heb ik gezocht naar een bredere context, mede omdat ik toevallig wist dat Mathijsen eerder fictie heeft gepubliceerd over Mando Vidé, de hoofdpersoon van Roborecht.
Roborecht blijkt inderdaad verder terug te gaan dan 2021. In 2010 verscheen de roman Mando Vidé en het Robotbevrijdingsfront (hierna: MVRn), een kleine twee jaar later gevolgd door de Engelse vertaling Mando Viday and the Robot Emancipation Front (hierna: MVRe). De flaptekst van deze roman correspondeert met de verhaallijn van Roborecht. Ik heb via de 20% gratis preview op Smashwords de eerste vier hoofdstukken van MVRe globaal gelezen en kon constateren dat deze min of meer gelijk zijn aan die van Roborecht. Sterker nog: ik kreeg de indruk dat Roborecht een soort terugvertaling is van MVRe. In hoofdstuk 5 van Roborecht staat de zin 'Ik schudde mijn hoofd en wreef over mijn hals die aanvoelde als schuurpapier'. Die begreep ik bij het lezen niet - waarom zou er iets met Mando's hals aan de hand zijn? De corresponderende passage in MVRe luidt: 'I shook my head and rubbed my neck. My throat felt like sandpaper.' Het verzoek om water in de volgende zin werd daarmee ineens ook logisch.
MVRn is op zijn beurt weer gebaseerd op een kortverhaal, 'Robotnormen, robotwaarden en de Turkse tortel', waarmee Mathijsen in 2007 de Unleash Award won. Dit verhaal heb ik gelezen. Het is min of meer gelijk aan de eerste drie hoofdstukken van Roborecht. In het verhaal heten de personages nog anders (Mando is Werner, Helger is Freddie, Dylah is Dilan en Ariola is Astrid) en ontbreken enkele details. Zo wordt het logo van het Robotbevrijdingsfront, een gekruisigde Blikken Man, niet genoemd. De strekking van het kortverhaal kan misschien worden samengevat als: 'We zijn meer slaaf dan we beseffen omdat we ons conformeren aan verwachtingen en gewoonten.' De Turkse tortel (in het Engels: collard dove, waarbij 'collar' doet denken aan een halsband) die zijn eigen weg gaat staat symbool voor het vrije, natuurlijke en menselijke. Het beestje verbeeldt ook Dylah/Dilan, die Cypriotische wortels heeft. Zij maakt Mando/Werner tot slaaf maar bevrijdt hem ook.
De afloop van het kortverhaal, inclusief Mando's blijdschap dat hij 'bevrijd' is van zijn werk en keurslijf, is overgenomen in Roborecht, een wat vreemde situatie omdat we nog een hele roman te gaan hebben en Mando aan het einde daarvan nog eens een keer beseft wat hij aan het begin dus al besefte. Wat mij verder opviel is dat Mando in het kortverhaal erg kinderlijk en overdreven overkomt. De eerste drie hoofdstukken van Roborecht staan ook in dat opzicht ietwat los van de rest.
Roborecht gaat dus feitelijk al vijftien jaar terug. Met de Engelse vertaling gaan Mando en zijn beslommeringen hun vijfde incarnatie in. Dat het thema Mathijsens belangstelling heeft blijkt uit twee essays op Modern Myths in het voorjaar van 2021. Daarin vertelt hij over de verschillende betekenissen van het woord 'slaaf' en de risico's van het geven van zelfbeschikkingsrecht aan robots. Zijn enthousiasme en deskundigheid over de robot wars waar hij op technisch niveau jarenlang bij betrokken was, is voelbaar. In de essays wordt een verband gelegd met Roborecht: 'Ik besefte dat ik het verhaal extra diepgang kon geven, wanneer ik de symboliek van [het woord 'slaaf'] met de structuur van het verhaal zou verweven. De verschillende betekenissen van het woord moesten een rol spelen. Hetzij op de voorgrond, hetzij op de achtergrond.' Hij wil de lezer aan het denken zetten over deze zaken, en ook over de persoon van Mando die vastzit in de onvrijheid van allerlei neigingen, gewoonten en verplichtingen. Daarmee, stel ik me voor, kan de lezer ook over zichzelf nadenken.
De lezer die verwacht met Roborecht een even gedegen product te krijgen als de twee essays komt echter bedrogen uit. Roborecht is een luchtig verhaal met veel onwaarschijnlijkheden. Daarboven zweeft de discussie over robotrechten, in de vorm van gesprekken, discussies en een speech. Aan de hand van opvallende details in de tekst heb ik geprobeerd of ik de lijnen bij elkaar kan krijgen. Daarbij kon ik alleen maar afgaan op mijn eigen inzichten en vaak beperkte kennis. Binnen het Nederlandstalige speculatieve genre is weinig discussie over relevantie (gelaagdheid, 'diepgang') in verhalen. Schrijvers worden zelden uitgenodigd om te vertellen hoe ze de karakteristieken van het genre inzetten om hun visie op mens en maatschappij te geven. Lezers lijken er geen oog voor te hebben. (In een recent 'Positiepapier' op mijn website heb ik dit omschreven als een collectief gebrek aan zelfrespect.)
Iets waar ik in elk geval geen verstand van heb is hard-boiled crime en pulp. In Roborecht worden de namen van Raymond Chandler en Dashiell Hammett genoemd. Vanuit de aanname dat zo'n verwijzing vast geen toeval is, heb ik dit opgezocht. Mijn beeld is dat Mathijsen Roborecht in deze traditie heeft geschreven. Mando en kameraad-detective Helger bestrijden niet alleen de georganiseerde misdaad in de vorm van robotterrorisme maar ook een politiek, financieel en juridisch systeem dat aan alle kanten verrot en onmachtig is. Helger is de slimmerik en de vrijbuiter, Mando een beetje de naïeve sukkel, hoewel ook hij van wanten weet. Er is veel actie met vooral auto's, sparring tussen Mando en Helger, en expliciet beschreven seks. De vrouwen zijn femme fatales. Op detailniveau is er, zoals vaker in Mathijsens verhalen, veel aandacht voor gadgets, wat schijnt te horen bij SF pulp.
Of humor ook onderdeel uitmaakt van die traditie weet ik niet. Roborecht druipt van de ironie, of het nu gaat om een gebouw met 'biometrisch dynamische rondingen', de 'stamcelkalkoenkroketten' of de lessen van Helgers cursus Particuliere Recherche en Detectie. Zelfs op plotniveau is er veel overdrijving. Met name de onthullingen over de betrokkenheid van Ed Hinkelman, de steenrijke modeltreintjesfan met zijn machinistenpet, zijn absurd. Iedere OV-gebruiker heeft zich, staande in een propvolle bus of trein, wel eens vee gevoeld, maar het openbaar vervoer is geen 'onmenselijk systeem'. Dat het spoorwezen robotterrorisme zou financieren uit eigen belang kan niet serieus bedoeld zijn, al vinden de twee helden van wel ('Helger sloeg zijn hand voor zijn mond'). Hier en daar gaat het onzinnige over in iets serieuzers. Het logo van de gekruisigde robot en de term 'robotfundamentalisme' lijken een parallel te trekken met terrorisme op basis van religieus gedachtegoed. De min of meer expliciet uitgesproken boodschap 'koester je oldtimers, sta open voor waardevolle nieuwe techniek maar geef geen ruimte aan techniek die jou kan overheersen' zou daarmee een bredere maatschappelijke betekenis krijgen. Op een duidelijk serieus niveau is het gegeven dat Mando tweemaal wordt aangerand (waaronder door een politieagente) en eenmaal feitelijk verkracht. Mathijsen zegt in een van de essays terecht dat seksueel misbruik van mannen door vrouwen een onderbelicht onderwerp is.
Op meer afstand bezien vermoed ik dat het actieverhaal met al zijn grapjes en overdrijving mede aan de kaak stelt wat door sommigen de 'vertrutting' van de samenleving wordt genoemd. Mando's promotieonderzoek naar 'normatieve en moralistische algoritmes' geeft te denken, juist omdat deze een rol spelen in zijn argumentatie tégen zelfbeschikkingsrecht voor robots. Zijn huwelijk is een ronduit lullig droomwereldje, de statusconventies rond zijn schoonfamilie zijn claustrofobisch. Opvallend is verder dat auto's veelal als krachtige dieren worden gekenschetst: Helgers oude Ford Escort, het ultieme stoere wapen van het detectiveduo tegen de surveillancesamenleving en de politie, gromt en kwispelt en wordt aangeduid als 'tijger' of 'stier'. De enige niet foute of belachelijke vrouwen in het verhaal zijn twee pragmatische oude vrouwtjes. Ik vraag me af of Mathijsens keuze voor een verhaal met pulpkenmerken bewust is geweest. In de samenleving is op het moment veel discussie over zaken als 'kwetsend', 'discriminerend' en 'gelijkwaardig'. Luisteren naar elkaar staat daarin bepaald niet altijd voorop, waardoor het verwoorden van een persoonlijk standpunt een riskante kwestie kan zijn. Te midden van een hoop flauwekul en geinerij valt het niet op en kun je het benoemen voor de lezers die het oppikken.
Het is mij hoe dan ook niet gelukt om de lijnen bij elkaar te krijgen. Het is duidelijk dat we machines die een tegenstander van honderd kilo drie meter de lucht in kunnen slingeren beter niet buiten onze controle kunnen laten komen. Veel mensen hebben daarnaast zorgen over maatschappelijke onvrijheden. De schrijver is daar wellicht een van. Dat daar een verband tussen kan bestaan zie ik wel en ook dat daar een relevante, mogelijk controversiële genreroman op zou kunnen rusten, maar voor mij komt het allemaal niet samen. Het verhaal is te veel een mengeling van serieus en onserieus. De boodschap over zelfbeschikkingsrecht voor robots zweeft voor mij nog evenzeer als anderhalf jaar geleden.
Dat doet bij mij de vraag rijzen wat de schrijver wil met de heruitgave van Mando's historie, ook nog met een Engelstalige uitgave. De meeste mensen maken tussen hun 41e en hun 56e een ontwikkeling door: nieuwe prioriteiten, een andere blik op levensthema's. Blijkbaar is het thema voor Mathijsen nog steeds actueel. Prima, alleen is het dan jammer dat hij niet iets nieuws schrijft. Als getalenteerd genreschrijver heeft hij de afgelopen vijftien jaar toch ook een ontwikkeling doorgemaakt, mogen we aannemen. Het kortverhaal en de romanuitwerking sluiten verhaaltechnisch en stilistisch ongemakkelijk in elkaar. Getuige de reviews van toen en nu ben ik niet de enige lezer die moeite heeft om de boodschap over robotzelfbeschikkingsrecht en alle actie, ironie en overdrijving aan elkaar te knopen. Kortom: deze roman is een ongemakkelijk ding, en dan helaas niet in inhoudelijke zin.
Referenties:
https://www.modernmyths.nl/roborecht-en-de-acht-betekenissen-van-slaaf/
https://www.modernmyths.nl/roborecht-en-robot-wars/
http://www.deborahvanduin.nl/teksten/positiepapier-1/
2
Reageer op deze recensie