Lezersrecensie
Empathisch verslag zoekt naar verbinding tussen twee culturen
Via haar vrijwilligerswerk als voorlezer bij de VoorleesExpress ontmoet Angèle de Maagt in Ik hep huis in 2016 de zesjarige Mouna. Het meisje woont met haar vader Bashir in asielzoekerscentrum De Koepel in Breda nadat ze samen zijn gevlucht uit het Syrische Raqqa. Angèle neemt iedere week leuke boekjes voor Mouna mee, zodat ze went aan de Nederlandse taal. De boeken bieden daarnaast een goede manier om de gevaarlijke vlucht uit Syrië, en de zorgen om Mouna’s moeder en haar zusjes en broer die zijn achtergebleven in een vluchtelingenkamp bij Turkije, een beetje naar de achtergrond te dringen. Tot haar verbazing blijkt Mouna al heel goed Nederlands te spreken en te begrijpen. Ondanks haar jonge leeftijd wordt ze door haar vader, maar ook door andere vluchtelingen in het azc, vaak gebruikt als tolk. Wanneer Bashir toestemt dat Mouna met Angèle naar het park mag gaan, vermaken ze zich iedere week in de speeltuin die zich daar bevindt. Voor Mouna is het leven in Nederland grenzeloos. Iedereen lijkt hier in een huis te wonen, je kunt studeren wat je wilt en later gaan werken. Maar in het azc ‘wordt er vooral veel gewacht: op procedures, op afspraken en op nieuwe bestemmingen. De onzekerheid is voelbaar.’
De Maagt werkt als begeleider bij Digitaal-Huis en was als voormalig voorlezer betrokken bij de VoorleesExpress. Haar debuut Ik hep huis beschrijft het contact met de familie van Mouna en haar hechte vriendschap met het Syrische meisje in het bijzonder. Na een periode van onzekerheid komt moeder Jasmin met de andere kinderen naar Nederland. Het gezin krijgt een huis en even lijkt het erop dat ze kunnen werken aan het opbouwen van een nieuw leven. De hulp van Angèle is echter onmisbaar: de familie loopt telkens tegen nieuwe problemen aan. De inburgering verloopt moeizaam, brieven blijven ongeopend, telefoontjes onbeantwoord en afspraken worden niet nagekomen door de taalbarrière van Mouna’s ouders. Angèle doet daarnaast de ontdekking dat Bashir zijn gezin strikte regels oplegt. Vooral de vrouwen hebben het zwaar. Jasmin blijft thuis voor de kinderen, is verantwoordelijk voor het huishouden en moet daarnaast veel praktische zaken oplossen. Mouna fungeert als tolk als dit nodig is, ook als ze eigenlijk op school moet zitten. Alleen Adil – lange tijd de enige zoon in het gezin – lijkt een uitzonderingspositie te hebben. Hij heeft een eigen kamer, krijgt altijd zijn zin en slaat zijn zussen.
De Maagt schreef een empathisch, pijnlijk en actueel verslag over vriendschap, culturele verschillen en de nood aan het voeren van een open gesprek. Aan de hand van een toegankelijke schrijfstijl neemt ze de lezer mee in het moeizame proces dat een vluchtelingengezin doorloopt om in te burgeren. Beknopte hoofdstukken wisselen elkaar af, voorzien van plaats en jaar en soms gewijd aan één persoon. Behalve Angèle heeft het gezin geen vangnet, de familie verhuist wel vijf keer in vier jaar tijd en Bashir waakt ervoor dat zijn dochters zich ‘te westers’ gaan gedragen door straffen te hanteren: ‘Voor het eerst sinds ik de familie ken, bekruipt me de gedachte dat de cultuurverschillen tussen ons toch wel heel groot zijn.’ Ondanks de groeiende kloof geeft Angèle niet op. Ze blijft het gezin steunen, ook als de coronapandemie uitbreekt. Ze legt het belang uit van onderwijs, medische zorg en spoort de spontane en ambitieuze Mouna aan om haar dromen achterna te jagen. Ik hep huis laat het belang zien van heldere communicatie en de juiste begeleiding vanuit diverse instanties om vluchtelingen(gezinnen) te behoeden voor vervreemding, isolatie en psychische klachten. Een aanrader voor wie wil weten wat zich achter de muren van een azc afspeelt, welke hobbels het integratieproces kent en de wijze waarop complexe gevoelens, die gepaard gaan met het gedwongen verlaten van een thuisland, extreme vormen aan kunnen nemen wanneer de (psychische) hulpverlening ontoereikend is.
De Maagt werkt als begeleider bij Digitaal-Huis en was als voormalig voorlezer betrokken bij de VoorleesExpress. Haar debuut Ik hep huis beschrijft het contact met de familie van Mouna en haar hechte vriendschap met het Syrische meisje in het bijzonder. Na een periode van onzekerheid komt moeder Jasmin met de andere kinderen naar Nederland. Het gezin krijgt een huis en even lijkt het erop dat ze kunnen werken aan het opbouwen van een nieuw leven. De hulp van Angèle is echter onmisbaar: de familie loopt telkens tegen nieuwe problemen aan. De inburgering verloopt moeizaam, brieven blijven ongeopend, telefoontjes onbeantwoord en afspraken worden niet nagekomen door de taalbarrière van Mouna’s ouders. Angèle doet daarnaast de ontdekking dat Bashir zijn gezin strikte regels oplegt. Vooral de vrouwen hebben het zwaar. Jasmin blijft thuis voor de kinderen, is verantwoordelijk voor het huishouden en moet daarnaast veel praktische zaken oplossen. Mouna fungeert als tolk als dit nodig is, ook als ze eigenlijk op school moet zitten. Alleen Adil – lange tijd de enige zoon in het gezin – lijkt een uitzonderingspositie te hebben. Hij heeft een eigen kamer, krijgt altijd zijn zin en slaat zijn zussen.
De Maagt schreef een empathisch, pijnlijk en actueel verslag over vriendschap, culturele verschillen en de nood aan het voeren van een open gesprek. Aan de hand van een toegankelijke schrijfstijl neemt ze de lezer mee in het moeizame proces dat een vluchtelingengezin doorloopt om in te burgeren. Beknopte hoofdstukken wisselen elkaar af, voorzien van plaats en jaar en soms gewijd aan één persoon. Behalve Angèle heeft het gezin geen vangnet, de familie verhuist wel vijf keer in vier jaar tijd en Bashir waakt ervoor dat zijn dochters zich ‘te westers’ gaan gedragen door straffen te hanteren: ‘Voor het eerst sinds ik de familie ken, bekruipt me de gedachte dat de cultuurverschillen tussen ons toch wel heel groot zijn.’ Ondanks de groeiende kloof geeft Angèle niet op. Ze blijft het gezin steunen, ook als de coronapandemie uitbreekt. Ze legt het belang uit van onderwijs, medische zorg en spoort de spontane en ambitieuze Mouna aan om haar dromen achterna te jagen. Ik hep huis laat het belang zien van heldere communicatie en de juiste begeleiding vanuit diverse instanties om vluchtelingen(gezinnen) te behoeden voor vervreemding, isolatie en psychische klachten. Een aanrader voor wie wil weten wat zich achter de muren van een azc afspeelt, welke hobbels het integratieproces kent en de wijze waarop complexe gevoelens, die gepaard gaan met het gedwongen verlaten van een thuisland, extreme vormen aan kunnen nemen wanneer de (psychische) hulpverlening ontoereikend is.
4
Reageer op deze recensie