Gestoorde gevoelens
Sommige romans zijn zo intrigerend dat je bijna vergeet te ademen. Het begrip pagetuner mag dan niet van toepassing zijn op De zwarte brug van de Vlaamse schrijver Erik Vlaminck (1954), het is wel een streekroman waar je telkens naar verlangt.
De zwarte brug gaat over Leo Lenaerts die zich in een gezin van zeven kinderen volstrekt niet kan aanpassen aan een wereld die gekenmerkt wordt door veel veranderingen. Hij vecht tegen het bestaansrecht maar vooral tegen zichzelf. Het gezin woont in een Vlaams dorp, Lillo, dat feitelijk van de kaart wordt geveegd en plaats moet maken voor het havengebied van Antwerpen. Lenaerts ontsteekt veelvuldig in woede, wordt haatdragend en wil gerechtigdheid. In zijn ogen mag Lillo als minutieuze stip op de Belgische landkaart niet verdwijnen. Zijn protesterende stem wordt echter genegeerd en hij ontpopt zich als een rancuneus persoon als hij wordt gedwongen om naar de stad te verhuizen. Zijn intense geborgenheid en hunkering naar vroeger, spelen daarbij in zijn hoofd een dominante rol.
Dat de protagonist Leo Lenaerts met een soms zwaarmoedige instelling terugblikt naar het verleden, het dorp Lillo waar hij is opgegroeid, mag de lezer ondanks de somberheid bekoren. Het mooi neergezet theatrale beeld van Lenaerts is subliem gegoten. Dat de geschiedschrijving voor Lenaerts begint met de watersnoodramp van 1953, is briljant gevonden. Juist de ontberingen van die periode worden door de auteur prachtig weergegeven. Bovendien is het voor Nederlandse lezers ook een herinnering aan die tijd, het wassende water dat zoveel levens eiste.
De verhaallijn is mooi verweven met het Vlaamse leven uit die periode. Het geboortedorp van Lenaerts, onder de rook van de havenstap Antwerpen, wordt langzamerhand van de kaart geveegd. De angst dat Lilllo straks niet meer bestaat, vreet aan hem. Het begrip wanhoop is een rode draad in de roman. Het lot tart hem vreselijk en als een heldhaftige Don Quichot probeert hij het bestaan van het gehucht te verdedigen. Ondanks dat zijn pogingen weerbarstig, nutteloos en soms ongekend dramatisch zijn, blijft hij tegen de ondergang vechten. Hoe bizar het ook mag kinken, Vlaminck heeft op een geraffineerde wijze theatrale momenten ingelast. Zo wordt de lezer in het hoofd van Lenaerts tijdens woedeaanvallen meegesleurd. Dat gaat zover dat je als lezer soms wilt oordelen, of de kant van Lenaerts kiest.
In sommige hoofdstukken wordt sarcastische humor verheven tot een toegestane zonde. Want de hoofdpersoon blijkt onmiskenbaar zijn radeloosheid om te zetten in, zoals de Vlamingen het noemen, pure zotheid. Dat tovert bij het lezen soms een glimlach op het gezicht.
Lenaerts is de zevende jongen op rij in het Vlaamse gezin. Hij krijgt de statige naam, op basis van een artikel in de Belgische grondwet, de naam van de koning. Het is daarom triest dat uitgerekend hij, Leopold Elisabeth Mathilde Lenaerts, als een petekind van de koning, zoveel narigheid en droefheid verzamelt. De slopende jaren van Lenaerts verbloemt hij in de kruistocht tegen autoriteiten niet. Zijn intense vechtlust om Lillo een status aparte te geven, mislukt. Het houdt hem continu in een wurggreep.
Een aantal hoofdstukken in de roman wordt afgesloten met korte nieuwsberichten uit de Belgische krant De Morgen. Ze weerkaatsen feitelijk de soms niet uitgesproken gevoelens van de protagonist Lenaerts. Juist in een desolate omgeving zorgt hij continu voor opwinding en strijd. Hij wordt voor zijn omgeving zelfs als gevaarlijk getypeerd. Zijn vastberadenheid om te vechten voor wat het waard is, heeft uiteindelijk een eruptie van boosheid bij hem losgemaakt. Dat de lezer wordt opgezadeld met zijn grenzeloze frustratie, kan soms afleiden van de daadwerkelijke moraal van het verhaal.
De authenticiteit van Erik Vlaminck blijft superieur. Want wie zijn oeuvre heeft gevolgd en gelezen, weet dat de klasse van Vlaminck vooral zit in de details. De auteur blijft ook een pur sang theaterschrijver die op geen enkele wijze genoegen neemt met het afsnijden van het leesparcours. Tot aan de laatste alinea’s blijft hij consistent. Zijn dialogen marcheren zonder horten en stoten door de bladzijden heen. De fabuleuze woorden, het oer-Vlaamse geschrift soms erg dialectisch, maakt het lezen de moeite waard. Na zijn roman Brandlucht, is De zwarte brug, een uitstekende opvolger.
Reageer op deze recensie