Lezersrecensie
Uitgewist
De Japanse roman De geheugenpolitie is een bijzonder boek. De samenleving die hierin geschetst wordt, zucht onder een absoluut totalitair regime. Om de zoveel tijd vinden uitwissingen plaats. Rozen, hoeden, vogels… ja, zelfs boeken. Zonder enig mededogen verdwijnen bloemen en vogels uit het straatbeeld, het dagelijkse leven. Van de een op de andere dag verdwijnen spullen van waarde en betekenis in het vuur of in het water en zinken zo weg in vergetelheid. De meerderheid van de bevolking lijkt er zonder veel verzet in mee te gaan. Zo ook de hoofdrolspeelster van deze roman, de jonge schrijfster die leeft van het schrijven van romans.
Toch, pleegt ze wel enig verzet. Ze stelt haar huis open voor een vluchteling, haar eigen redacteur. Samen met haar goede vriend, de oude man die twee rechterhanden heeft, creëert ze een geheime kamer in haar huis.
De verborgen kamer waar vluchteling R verblijft, groeit al lezende uit tot een treffende metafoor. Het kamertje verbeeldt het onderbewustzijn, diep verborgen in de steeds groter wordende leegte van het geheugen van de hoofdpersoon zelf. R daarentegen vergeet niets. Ondanks alle uitwissingen is het R. die de vergeten en weggezakte herinneringen die plotseling opduiken toch nog duiden kan.
‘Ook als het hele eiland verdwijnt, blijft deze verborgen kamer bestaan.’ P. 268)
De Japanse auteur Yoka Ogawa (Okayama, 1962) is met haar beschrijvingen van de razzia’s in het boek, duidelijk beïnvloed door Het dagboek van Anne Frank. Als tiener werd ze gegrepen door de autobiografie. Het afvoeren van mensen die de regels overtreden in de dystopische samenleving op het fictieve eiland deden mij sterk denken aan de verschrikkelijke deportaties van de Joden.
Maar het boek is meer dan een weergave van de gevolgen van onderdrukking door een autoritair regime. Meer en meer verbeeldt het verhaal de teloorgang van de menselijke herinneringen. Dementie, vergetelheid, de tijd die verdampt. Beelden die wegzakken in het moeras van vergetelheid.
Een onvergetelijke roman. Vier sterren.
Toch, pleegt ze wel enig verzet. Ze stelt haar huis open voor een vluchteling, haar eigen redacteur. Samen met haar goede vriend, de oude man die twee rechterhanden heeft, creëert ze een geheime kamer in haar huis.
De verborgen kamer waar vluchteling R verblijft, groeit al lezende uit tot een treffende metafoor. Het kamertje verbeeldt het onderbewustzijn, diep verborgen in de steeds groter wordende leegte van het geheugen van de hoofdpersoon zelf. R daarentegen vergeet niets. Ondanks alle uitwissingen is het R. die de vergeten en weggezakte herinneringen die plotseling opduiken toch nog duiden kan.
‘Ook als het hele eiland verdwijnt, blijft deze verborgen kamer bestaan.’ P. 268)
De Japanse auteur Yoka Ogawa (Okayama, 1962) is met haar beschrijvingen van de razzia’s in het boek, duidelijk beïnvloed door Het dagboek van Anne Frank. Als tiener werd ze gegrepen door de autobiografie. Het afvoeren van mensen die de regels overtreden in de dystopische samenleving op het fictieve eiland deden mij sterk denken aan de verschrikkelijke deportaties van de Joden.
Maar het boek is meer dan een weergave van de gevolgen van onderdrukking door een autoritair regime. Meer en meer verbeeldt het verhaal de teloorgang van de menselijke herinneringen. Dementie, vergetelheid, de tijd die verdampt. Beelden die wegzakken in het moeras van vergetelheid.
Een onvergetelijke roman. Vier sterren.
2
Reageer op deze recensie