Lezersrecensie
Dikke, warme tranen
Ik schrijf weleens dat ik een brok in mijn keel had tijdens het lezen, of echt ontroerd was.
Maar bij dit boek kwamen er tranen. Dikke, warme tranen. Ik snap niet hoe ze het doet, Mariska Overman. Ik lees de zinnen opnieuw en opnieuw. Het zijn echt geen ingewikkelde, literaire zinnen. Maar ze boren recht je hart in. Mijn hart tenminste.
Misschien is het omdat ze schrijft over gewone dingen die jongeren meemaken. Gamen, minecraft, dansen, biologiewerkstukken. Maar dan in combinatie met keiharde rouw omdat Joes, de broer van Mijs, dood is gegaan. En hoe dat voelt, in je lijf. Dus niet: hoe je ermee moet gaan, hoe je het een plek moet geven, hoe je het kunt verwerken (alsof het afval is, zegt Mijs). Echt verdriet doet pijn in je lijf, je voelt dingen waarvan je niet wist dat je ze kon voelen.
Om de pijn te verzachten leek het de ouders van Mijs een goed idee om haar een AI-versie van haar overleden broer te geven: een rouwbot. Een bewegende broer, die gevuld is met een databank van alles wat ze over hem konden vinden. Mijs wil aan de ene kant dolgraag met Joes praten. Maar ze vertrouwt de rouwbot ook niet.
Gelukkig is Bowie er, de beste vriend van Joes. Hij wil niks weten van de rouwbot. Hij neemt Mijs liever mee naar plekken waar hij met Joes kwam. En dan ontdekt ze dat Bowie een geheim met zich meedraagt over Joes. Het is zo intens mooi, en lief, en geweldig. Ik kan het niet anders zeggen, het klinkt vast té cheesy maar dat is dan maar zo.
De dikste tranen kwamen bij de hoofdstukken waarin biologiedocent Klimt met Mijs praat. Ze doet dit zó precies goed, zó niet invullend en belerend. Dat raakte mijn onderwijshart, dat ik me realiseer hoeveel je kunt betekenen als docent of mentor voor je leerlingen.
Lees dit boek, lieve allemaal. En ook haar kinderboekendebuut, De zomer die alles was. Wat een bijzondere nieuwe stem in jeugdliteratuur-land.
Maar bij dit boek kwamen er tranen. Dikke, warme tranen. Ik snap niet hoe ze het doet, Mariska Overman. Ik lees de zinnen opnieuw en opnieuw. Het zijn echt geen ingewikkelde, literaire zinnen. Maar ze boren recht je hart in. Mijn hart tenminste.
Misschien is het omdat ze schrijft over gewone dingen die jongeren meemaken. Gamen, minecraft, dansen, biologiewerkstukken. Maar dan in combinatie met keiharde rouw omdat Joes, de broer van Mijs, dood is gegaan. En hoe dat voelt, in je lijf. Dus niet: hoe je ermee moet gaan, hoe je het een plek moet geven, hoe je het kunt verwerken (alsof het afval is, zegt Mijs). Echt verdriet doet pijn in je lijf, je voelt dingen waarvan je niet wist dat je ze kon voelen.
Om de pijn te verzachten leek het de ouders van Mijs een goed idee om haar een AI-versie van haar overleden broer te geven: een rouwbot. Een bewegende broer, die gevuld is met een databank van alles wat ze over hem konden vinden. Mijs wil aan de ene kant dolgraag met Joes praten. Maar ze vertrouwt de rouwbot ook niet.
Gelukkig is Bowie er, de beste vriend van Joes. Hij wil niks weten van de rouwbot. Hij neemt Mijs liever mee naar plekken waar hij met Joes kwam. En dan ontdekt ze dat Bowie een geheim met zich meedraagt over Joes. Het is zo intens mooi, en lief, en geweldig. Ik kan het niet anders zeggen, het klinkt vast té cheesy maar dat is dan maar zo.
De dikste tranen kwamen bij de hoofdstukken waarin biologiedocent Klimt met Mijs praat. Ze doet dit zó precies goed, zó niet invullend en belerend. Dat raakte mijn onderwijshart, dat ik me realiseer hoeveel je kunt betekenen als docent of mentor voor je leerlingen.
Lees dit boek, lieve allemaal. En ook haar kinderboekendebuut, De zomer die alles was. Wat een bijzondere nieuwe stem in jeugdliteratuur-land.
1
Reageer op deze recensie