Lezersrecensie
Meer een studie over zijn vader dan over Alexander
Al bij leven, in de vierde eeuw voor Christus, was Alexander de Grote een legende. Sindsdien is hij en vooral zijn veroveringstocht door half Azië onderwerp van menig boek. Probleem daarbij is wel dat er geen ooggetuigen verslagen zijn. Wat we nu de meest betrouwbare bronnen vinden, zoals de geschriften van Ploutarchus, zijn vierhonderd jaar later pas geschreven. 'De jonge Alexander' van de Britse Alex Rowson, vooral bekend als maker van tv-programma's over historische figuren en archeologische ontdekkingen, is nu het bovenste boek op de enorme stapel. Afwijkend is wel dat Rowson focust op wat er voorafging aan Alexander's Azië-avonturen. Daarvoor maakt ook Rowens vooral gebruik van de oude bronnen, maar eveneens van 'recente' archeologische vondsten. Althans dat belooft de tekst op de achterzijde van het boek. Maar dat 'recent' moet je begrijpen in termen van vele decennia. Zo opent het boek met een verslag van de belangrijkste archeologische ontdekking tot nu toe over Alexander, namelijk het openleggen van het graf dat hij waarschijnlijk liet maken zijn vader, voor de Macedonische koning Filippos. De opening van het graf gebeurde in november 1977 en is dus al beschreven in andere boek over Alexander, zoals het gezaghebbende van Robin Lane Fox. Maar Rowson beschrijft de ontdekking alsof hij erbij was met zijn camera en wij mogen meekijken! En die filmische schrijfstijl trekt je mee op de zoektocht naar het ontstaan van de legendarische Alexander, ook al vergt die een goed uithoudingsvermogen. Al besef je al snel dat dit niets voorstelt vergeleken met dat de Macedonische legers. Want 'De jonge Alexander' gaat vooral over de unieke opbouw van de macht van het door de Griekse zuidelijke steden geminachte Macedonië. De grootvader en vooral de vader van Alexander maakten met militaire en strategische innovaties plus een geraffineerde politiek van Macedonië veruit de machtigste partij in wat nu Griekenland is en het Nabije Oosten. Het is de verdienste van Rowson dat hij aan de hand van talrijke archeologische vondsten, bijvoorbeeld van slingerkogels voorzien van de naam Filippos, in het noorden van Griekenland, in Noord-Macedonië en Bulgarije, die stapsgewijze opbouw in kaart brengt. Daarbij passeren veel namen van volkeren, streken, bergen en rivieren zodat het behoorlijk lastig om het verhaal te volgen. Ook omdat niet alle namen terug te vinden zijn op de kaartjes in het boek. Problematischer is dat de hoofdvraag van het boek, namelijk hoe werd Alexander groot, zich door de archeologische vondsten, nauwelijks laat beantwoorden. Wat dat betreft moet Rowson ook gewoon putten uit de bekende bronnen, bijvoorbeeld bij cruciale kwesties als de verhouding tussen vader en zoon en de rol van de moeder. Echt iets nieuws heeft hij daar niet over te melden. Niettemin is 'De jonge Alexander' een gedegen boek dat ook uitstekend dienst doet als naslagwerk. Behalve een uitgebreid notenapparaat bevat het ook een glossarium. En voor wie toch wil weten hoe het met Alexander en zijn Azië-avonturen afliep, schreef Rowson nog een epiloog. Maar het was eerlijker geweest als niet de naam van Alexander, maar die van zijn vader was opgenomen in de titel.
1
Reageer op deze recensie