Lezersrecensie
De achteruitgang van mens en dier geboekstaafd
Niet omdat ze er zo graag gingen wonen, maar omdat Amsterdam voor hen onbetaalbaar was, vestigden Marijn en Redmond O'Hanlon zich op het Drentse platteland nabij Koekange in 2018 in hun 'White Stork Farmhouse'. Een 'boerenhuis' van waaruit ze de trein en de snelweg nog net kunnen zien en horen, en met een grote tuin en niet geheel onbelangrijk, met een ooievaarsnest op het dak. De ontwikkelingen rond dat nest vormen de rode draad van het boek, zoals de ondertitel al aangeeft: ooievaarsdagboek.
Redmond O'Hanlon is in Nederland populair, sinds hij meereisde met 'Beagle - in het kielzog van Darwin', het VPRO-project uit 2009-2010. Van deze Britse reisauteur die oerwouden als die van Borneo en Kongo doorkruiste en het stormgeweld van de Noordelijke Atlantische Oceaan trotseerde, is echter niet meer over dan een schim. Met het toenemen van de leeftijd heeft hij steeds meer lichamelijke en mentale klachten. Omdat hij moeilijk kan slapen, leeft hij als een nachtbraker die als zijn vrouw Marijn opstaat, pas naar bed gaat. Maar niet nadat hij eerst voor haar nog een typisch Remond O'Hanlon ontbijt klaargemaakt te hebben met gebakken eieren, spek en worst. Alleen als hij in goede doen is, werkt hij in de tuin om er een moestuin van te maken. Ditmaal is het dus Marijn die schrijft. En ook tekent. Enkele schetsjes van ooievaars of van een spittende Redmond zijn opgenomen in het boek, wat het private dagboekkarakter ervan versterkt. Het opent met haar notitie van 3 februari 2021: In het ooievaarsnest bij de buren is een ooievaar geland. Uiteindelijk beschrijft het boek een periode van iets meer dan één jaar. De uitspraak van Redmond dat natuur de enige troost is die we hebben, maakt duidelijk dat het welzijn van de O'Hanlons nauw samenhangt met de natuur, of wat er nog van rest, om hen heen.
De vraag of er ook ooievaars op hun nest zullen komen, en als die er dan zijn, of er uiteindelijk jonge ooievaars zullen uitkomen, wordt de spanningslijn van het boek. Aangevuld met de observaties en discussies tussen Marijn en Redmond over welke vogels ze nu wel of niet zien in en rond hun huis. En passant krijg je ook iets mee van de voor buitenstaanders chaotische leefwijze van dit stel en hun diepe genegenheid voor elkaar. Maar het blijft een dagboek waarvan je je toch afvraagt waarom het uitgeven is. Al te persoonlijke notities zijn weggelaten, of bijgeschaafd. Anderzijds komt Marijn niet tot een duidelijke stellingname in het debat over natuur versus landbouw. Begrijpelijk, want daarmee zou hun positie in Drente een stuk lastig worden. Maar de aftakeling van de Nederlandse natuur, inclusief de doodse weilanden van buurman boer Henk, is ook voor een bij vlagen optimistische Redmond, niet te negeren. Weliswaar doen de ooievaars het relatief goed dankzij een ooievaarstation in hun buurt. Maar ook dat leidt al weer tot discussie, want in de krant geven sommigen de ooievaars de schuld van het verdwijnen van de weidevogels. Nee, vrolijk word je niet van dit boek dat de teloorgang van mens en dier boekstaaft.
Redmond O'Hanlon is in Nederland populair, sinds hij meereisde met 'Beagle - in het kielzog van Darwin', het VPRO-project uit 2009-2010. Van deze Britse reisauteur die oerwouden als die van Borneo en Kongo doorkruiste en het stormgeweld van de Noordelijke Atlantische Oceaan trotseerde, is echter niet meer over dan een schim. Met het toenemen van de leeftijd heeft hij steeds meer lichamelijke en mentale klachten. Omdat hij moeilijk kan slapen, leeft hij als een nachtbraker die als zijn vrouw Marijn opstaat, pas naar bed gaat. Maar niet nadat hij eerst voor haar nog een typisch Remond O'Hanlon ontbijt klaargemaakt te hebben met gebakken eieren, spek en worst. Alleen als hij in goede doen is, werkt hij in de tuin om er een moestuin van te maken. Ditmaal is het dus Marijn die schrijft. En ook tekent. Enkele schetsjes van ooievaars of van een spittende Redmond zijn opgenomen in het boek, wat het private dagboekkarakter ervan versterkt. Het opent met haar notitie van 3 februari 2021: In het ooievaarsnest bij de buren is een ooievaar geland. Uiteindelijk beschrijft het boek een periode van iets meer dan één jaar. De uitspraak van Redmond dat natuur de enige troost is die we hebben, maakt duidelijk dat het welzijn van de O'Hanlons nauw samenhangt met de natuur, of wat er nog van rest, om hen heen.
De vraag of er ook ooievaars op hun nest zullen komen, en als die er dan zijn, of er uiteindelijk jonge ooievaars zullen uitkomen, wordt de spanningslijn van het boek. Aangevuld met de observaties en discussies tussen Marijn en Redmond over welke vogels ze nu wel of niet zien in en rond hun huis. En passant krijg je ook iets mee van de voor buitenstaanders chaotische leefwijze van dit stel en hun diepe genegenheid voor elkaar. Maar het blijft een dagboek waarvan je je toch afvraagt waarom het uitgeven is. Al te persoonlijke notities zijn weggelaten, of bijgeschaafd. Anderzijds komt Marijn niet tot een duidelijke stellingname in het debat over natuur versus landbouw. Begrijpelijk, want daarmee zou hun positie in Drente een stuk lastig worden. Maar de aftakeling van de Nederlandse natuur, inclusief de doodse weilanden van buurman boer Henk, is ook voor een bij vlagen optimistische Redmond, niet te negeren. Weliswaar doen de ooievaars het relatief goed dankzij een ooievaarstation in hun buurt. Maar ook dat leidt al weer tot discussie, want in de krant geven sommigen de ooievaars de schuld van het verdwijnen van de weidevogels. Nee, vrolijk word je niet van dit boek dat de teloorgang van mens en dier boekstaaft.
1
Reageer op deze recensie