Lezersrecensie
Buitengewoon geslaagd debuut
Boeken met lange titels kunnen vaak mijn goedkeuring vóór het lezen al wegdragen. Wat dat betreft was het al geen straf om te beginnen met 'De buitengewoon geslaagde opvoeding van Frida Wolf', de debuutroman van Maria Kager. Uiteindelijk lukte het Kager om me van begin tot einde geboeid te houden.
Frida Wolf is de dochter van een gevangenisdirecteur, die lekker dicht bij zijn werk wilde wonen, dus óp het terrein van de Koepelgevangenis van Haarlem, en een psychologe met een praktijk aan huis. Haar ouders hebben elkaar op een bijzondere wijze ontmoet: haar vader was ooit haar moeders psycholoog. Vanaf het eerste moment lijkt er eigenlijk niet echt plaats voor Frida in het gezin: beide ouders gaan hun eigen weg, doen hun eigen ding en Frida's aanwezigheid wordt min of meer voor lief genomen. Frida beschrijft dat zonder oordeel: ze doet met name verslag, ze is erbij en kijkt ernaar.
De situaties raken haar wel, maar het lukt de volwassenen niet echt om haar teleur te stellen. Nou ja, behalve dan als het schreeuwende kind langskomt, een patiënt van moeder. Frida moet haar speelgoed delen in het belang van de therapie.
Het is lastig om te bepalen of we alles lezen door de ogen van de met het verhaal meelevende Frida, of de Frida die - aan het eind van het boek - terugkijkt op haar leven. Ik denk het laatste, omdat - hoe begaafd en volwassen Frida ook lijkt te zijn - ik zelden een zes-/zevenjarige heb horen spreken van een 'dystopisch' sneeuwlandschap. Tijdens het lezen van het verhaal leidt dat enigszins af.
Wat overigens ook afleidt: ik kon geen touw vastknopen aan de notenverwijzingen in het hoofdstuk over de spreekbeurt rond de gevangenis. De noten leken over de tekst heengestrooid en verwezen naar stukken tekst uit andere bronnen, die niets te maken leken te hebben met dat wat in de tekst beweerd werd. Een dystopisch notenapparaat? Het zou kunnen natuurlijk...
Los van die smetjes, las het boek als een trein. Met name de jonge Frida heeft een soms ontnuchterende blik op zaken die gebeuren. Dat aan het eind alles in perspectief wordt geplaatst, alsof de auteur in het reine wil komen met alles wat daarvoor gebeurd is en de (wellicht) ironische titel van het boek relativeert, had wat mij betreft minder nodig geweest.
Frida Wolf is de dochter van een gevangenisdirecteur, die lekker dicht bij zijn werk wilde wonen, dus óp het terrein van de Koepelgevangenis van Haarlem, en een psychologe met een praktijk aan huis. Haar ouders hebben elkaar op een bijzondere wijze ontmoet: haar vader was ooit haar moeders psycholoog. Vanaf het eerste moment lijkt er eigenlijk niet echt plaats voor Frida in het gezin: beide ouders gaan hun eigen weg, doen hun eigen ding en Frida's aanwezigheid wordt min of meer voor lief genomen. Frida beschrijft dat zonder oordeel: ze doet met name verslag, ze is erbij en kijkt ernaar.
De situaties raken haar wel, maar het lukt de volwassenen niet echt om haar teleur te stellen. Nou ja, behalve dan als het schreeuwende kind langskomt, een patiënt van moeder. Frida moet haar speelgoed delen in het belang van de therapie.
Het is lastig om te bepalen of we alles lezen door de ogen van de met het verhaal meelevende Frida, of de Frida die - aan het eind van het boek - terugkijkt op haar leven. Ik denk het laatste, omdat - hoe begaafd en volwassen Frida ook lijkt te zijn - ik zelden een zes-/zevenjarige heb horen spreken van een 'dystopisch' sneeuwlandschap. Tijdens het lezen van het verhaal leidt dat enigszins af.
Wat overigens ook afleidt: ik kon geen touw vastknopen aan de notenverwijzingen in het hoofdstuk over de spreekbeurt rond de gevangenis. De noten leken over de tekst heengestrooid en verwezen naar stukken tekst uit andere bronnen, die niets te maken leken te hebben met dat wat in de tekst beweerd werd. Een dystopisch notenapparaat? Het zou kunnen natuurlijk...
Los van die smetjes, las het boek als een trein. Met name de jonge Frida heeft een soms ontnuchterende blik op zaken die gebeuren. Dat aan het eind alles in perspectief wordt geplaatst, alsof de auteur in het reine wil komen met alles wat daarvoor gebeurd is en de (wellicht) ironische titel van het boek relativeert, had wat mij betreft minder nodig geweest.
1
Reageer op deze recensie