Oek de Jong toont zich eeuwig jong
Zestien essays en verhalen waarin Oek de Jong (1952) zich eeuwig jong toont, inderdaad. Zijn nieuwste boek Het visioen aan de binnenbaai heeft geen voor de hand liggende titel meegekregen. Schrijven is voor deze auteur nog echt een vak; hij neemt de tijd die hij nodig heeft om het zijn lezers nadien zo aangenaam mogelijk te maken. Zoals een componist noot voor noot op papier zet, zo plant de schrijver woord voor woord neer op de juiste plaats. Een veel- en snelschrijver is hij zeer zeker niet. De Jong heeft van deze essaybundel een mooie en strakke compositie gemaakt, heeft de verhalen herwerkt om ze in boekvorm te kunnen gieten. Na zijn magnum opus Pier en oceaan presteert hij het dit keer om met afzonderlijke vertellingen een harmonieus werk neer te zetten.
Zo schrijft hij enkele autobiografische verhalen, zoals over zijn vriendschap met de jonge auteur Frans Kellendonk, die in 1990 – amper 39 jaar oud - overleed aan aids. De Jong en Kellendonk, een erg bijzondere en fragiele vriendschap tussen twee totaal verschillende persoonlijkheden. Over de zwijgende Kellendonk, die tijdens zijn ziekbed niet wou praten over zijn destructieve ziekte of het naderende einde. Ook met de dichter Arie Visser had de Jong een bijzondere band.
“Op Allerzielen stuurt ze elk jaar haar personeel naar de stad aan de buitenbaai en blijft met twee getrouwen achter om de doden te herdenken: haar eigen doden en de mensen die dat jaar vermoord zijn op het eiland – hun geschiedenis interesseert haar mateloos. Het verhaal eindigt met een visioen van de oude mevrouw Van Kleyntjes, het visioen van Kokospalm van de Zee. Ze zit in het maanlicht aan de binnenbaai en ziet plotseling de mensen en dingen van haar leven opdoemen.”
De titel van deze essaybundel is een ode aan een belangrijke Nederlandse prozaschrijfster uit de twintigste eeuw, de in 1888 op Java geboren Maria Dermoût.
De Jong deelt met zijn lezers zijn fascinaties voor dichters, schilders, denkers en fotografen. In het essay De weg van de schrijver vertelt hij over het ontstaan en de context van zijn debuutroman Opwaaiende zomerjurken. Over de oerschreeuw waarmee hij zichzelf als romancier ter wereld bracht. Van James Joyce en zijn meesterwerk Ulysses heeft hij – als jonge schrijver - de kunst van de monologue intérieur (een techniek om het hoofdpersonage prominent aanwezig te laten zijn) geleerd.
Een opvallende titel vereist uiteraard ook een in het oog springend omslag: A Balancing Act, een werk van Job Koelewijn. Een bijzonder straatbeeld van New York, waarin balancerende glazen op een plateau de aandacht trekken.
Intussen schrijft Oek de Jong vlijtig en vol fascinatie aan zijn volgende roman. Het zal wellicht nog wel even duren – twee of drie jaar (?) – vooraleer dit boek van de drukpersen zal rollen.
Reageer op deze recensie